Language of document :

Beroep ingesteld op 19 mei 2011 -Elmaghraby / Raad

(Zaak T-265/11)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Ahmed Alaeldin Amin Abdelmaksoud Elmaghraby (Cairo, Egypte) (vertegenwoordigers: D. Pannick, QC (Queen's Counsel), R. Lööf, Barrister, en M. O'Kane, Solicitor)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

Besluit 2011/172/GBVB van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen vanwege de situatie in Egypte (PB L 76, blz. 63) nietig verklaren, voor zover het op verzoeker van toepassing is;

Verordening (EU) nr. 270/2011 van de Raad van 21 maart 2011 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in verband met de situatie in Egypte (PB L 76, blz. 4) nietig verklaren, voor zover zij op verzoeker van toepassing is;

Verweerder veroordelen tot betaling van 5 000 EUR aan schadevergoeding;

Verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vier middelen aan.

Eerste middel: artikel 29 VEU is een onjuiste en/of ontoereikende rechtsgrondslag voor besluit 2011/172/GBVB van de Raad, omdat:

voornoemd besluit niet op de buitenlandse politiek is gericht;

de vaststelling van dit besluit (en van verordening [EU] nr. 270/2011 van de Raad) misbruik van bevoegdheid vormt;

de plaatsing van verzoekers naam op de lijst in de bijlage bij besluit 2011/172/GBVB van de Raad (en bij de desbetreffende verordening) irrationeel was.

Tweede middel: de plaatsing van verzoekers naam op de lijst in de bijlage bij besluit 2011/172/GBVB van de Raad en bij verordening (EU) nr. 270/2011 van de Raad schendt zijn recht op effectieve rechterlijke bescherming.

Derde middel: de plaatsing van verzoekers naam op de lijst in de bijlage bij besluit 2011/172/GBVB van de Raad en bij verordening (EU) nr. 270/2011 van de Raad schendt het evenredigheidsbeginsel.

Vierde middel: verzoeker heeft als gevolg van de vaststelling van besluit 2011/172/GBVB van de Raad en van verordening (EU) nr. 270/2011 van de Raad rechtstreeks schade geleden die door de Unie moet worden vergoed.

____________