Language of document :

Beroep ingesteld op 24 september 2010 - Forgital Italy/Raad

(Zaak T-438/10)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Forgital Italy SpA (Velo d'Astico, Italië) (vertegenwoordigers: V. Turnietti di Priero en R. Mastroianni, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

verordening (EU) nr. 566/2010 van de Raad van 29 juni 2010 tot wijziging van verordening (EG) nr. 1255/96 houdende tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief voor bepaalde industrie-, landbouw- en visserijproducten, in het bijzonder artikel 1, lid, alsmede bijlage I daarbij, nietig verklaren voor zover daarbij de omschrijving van GN-code 8108 20 00 in die verordening is gewijzigd;

de Raad verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster in de onderhavige zaak, een vennootschap met zetel in Italië, die is gespecialiseerd in metalenbewerking, komt op tegen de bestreden verordening waarbij de toepasselijke regeling met betrekking tot de tijdelijke schorsing van de autonome rechten van het gemeenschappelijk douanetarief is gewijzigd, voor zover één van de wijzigingen GN-code ex 8108 20 00, TARC 20, betreft, waarvan de omschrijving is vervangen door de volgende: "Onbewerkte ingots, verkregen uit het samensmelten van titaan en titaanlegeringen, met een diameter van niet meer dan 380 mm".

Ten gevolge van deze wijziging zijn ingots met een diameter van meer dan 380 mm, die tot dan toe krachtens de eerdere regeling waren vrijgesteld van rechten, met ingang van 1 juli 2010 onderworpen aan betaling van het gemeenschappelijk douanetarief. Ingots met een diameter van minder dan 380 mm blijven daarentegen krachtens de nieuwe regeling tot 31 december 2013 vrijgesteld van rechten.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster vier middelen aan:

1.    Geen of een ontoereikende motivering van het besluit. De bestreden verordening bevat geen afdoende motivering ter rechtvaardiging van de wijziging van de omschrijving van de goederen van GN-post 8108 20 00, TARIC 20, en vermeldt enkel dat deze wijziging noodzakelijk is "om rekening te houden met de technische ontwikkeling van producten en de economische ontwikkelingen op de markt". In weerwil van de eisen van de rechtspraak, stelt deze formulering verzoekster niet in staat de rechtvaardiging van de bepaling te kennen teneinde haar rechten te verdedigen en stelt de Unierechter niet in staat zijn toezicht uit te oefenen.

2.    Schending van het rechtszekerheidsbeginsel en van verzoeksters gerechtvaardigd vertrouwen. De bestreden verordening, voor zover deze de omschrijving van het betrokken product betreft, voldoet niet aan het rechtszekerheidsbeginsel nu de betrokken voorschriften in het licht van de eerdere praktijk en de aanwijzingen in de mededeling van de Commissie inzake autonome schorsingen van rechten en contingenten (PB C 128 van 25 april 1998) niet voorspelbaar lijken. Dit brengt voorts schending mee van het beginsel van gerechtvaardigd vertrouwen voor zover verzoekster terecht had vertrouwd i) op de eerderde omschrijving en termijn van de tariefschorsing voor de betrokken producten als opgenomen in de regeling van vóór de wijziging, en ii) op de in de eerdere praktijk en in genoemde mededeling ontwikkelde criteria als grondslag voor eventuele wijzigingen in de omschrijving of voor vervroegde opheffing van genoemde tariefschorsing.

3.    Schending van het gelijkheidsbeginsel. De bestreden verordening voert zonder enige plausibele rechtvaardiging een verschil in behandeling in tussen importeurs van ingots van titaanlegeringen met een diameter van niet meer dan 380 mm (waarvoor de tariefschorsing geldt) en de importeurs van ingots met een grotere diameter.

4.    Schending van het evenredigheidsbeginsel. De bestreden verordening lijkt wat het betrokken goed betreft onevenredig vanuit het oogpunt van genoemde noodzaak om "rekening te houden met de technische ontwikkeling van producten en de economische ontwikkelingen op de markt", omdat: i) niet is gebleken van zodanige waarneembare economische en technische wijzigingen in de sector van de ingots van titaanlegeringen, dat een wijziging van het bij de verordening ingestelde invoerstelsel noodzakelijk is, en ii) de drastische en onverhoedse aard van deze wijzigingen, zonder enige overgangsperiode, onevenredig lijkt aan het met de verordening nagestreefde doel.

____________