Language of document : ECLI:EU:T:2018:405





Beschikking van het Gerecht (Zevende kamer) van 28 juni 2018 –
Roemenië/Commissie

(Zaak T478/15)

„Beroep tot nietigverklaring – Eigen middelen van de Europese Unie – Financiële aansprakelijkheid van de lidstaten – Verplichting om aan de Commissie het bedrag te betalen dat overeenkomt met een verlies van eigen middelen – Brief van de Commissie – Handeling waartegen geen beroep kan worden ingesteld – Niet-ontvankelijkheid”

1.      Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Handelingen die bindende rechtsgevolgen sorteren – Brief van de Commissie waarbij een lidstaat informeel wordt verzocht de traditionele eigen middelen ter beschikking te stellen van de begroting van de Unie – Daarvan uitgesloten

(Art. 263 VWEU; verordening nr. 1150/2000 van de Raad; besluit 2007/436 van de Raad)

(zie punten 28, 32, 41, 44, 53, 55, 61)

2.      Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Handelingen die bindende rechtsgevolgen sorteren – Zuiver bevestigende handeling – Daarvan uitgesloten

(Art. 263 VWEU)

(zie punten 29, 52)

3.      Eigen middelen van de Europese Unie – Vaststelling en terbeschikkingstelling door de lidstaten – Aansprakelijkheid van de lidstaten – Draagwijdte

[Verordening nr. 1150/2000 van de Raad, art. 2, lid 1, 9, lid 1, en 17, leden 1 en 2; besluit 2007/436 van de Raad, art. 2, lid 1, a), en 8, lid 1]

(zie punten 33, 34, 38)

4.      Beroep tot nietigverklaring – Handelingen waartegen beroep kan worden ingesteld – Begrip – Handelingen die bindende rechtsgevolgen sorteren – Mogelijkheid om die voorwaarde tot een dode letter te maken door een beroep op het recht op een effectieve rechterlijke bescherming – Geen

(Art. 6, lid 1, derde alinea, VEU; art. 263, vierde alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47 en 52, lid 7)

(zie punt 64)

Voorwerp

Verzoek, krachtens artikel 263 VWEU, tot nietigverklaring van het besluit van het directoraat-generaal Begroting van de Commissie dat zou zijn vervat in de brief met het kenmerk Ares (2015) 2453089 van 11 juni 2015 waarbij de Commissie Roemenië zou hebben aangemaand haar het brutobedrag van 1 079 513,09 EUR over te maken (te verminderen met 25 % ter dekking van de inningskosten), dat overeenstemt met een verlies aan traditionele eigen middelen, en wel uiterlijk op de eerste werkdag na de negentiende dag van de tweede maand die volgt op de verzending van die brief, op straffe van betaling van vertragingsrente overeenkomstig artikel 11 van verordening (EG, Euratom) nr. 1150/2000 van de Raad van 22 mei 2000 houdende toepassing van besluit 2007/436/EG, Euratom betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Gemeenschappen (PB 2000, L 130, blz. 1)

Dictum

1)

Het beroep wordt verworpen.

2)

Op het door de Slowaakse Republiek ingediende verzoek tot interventie hoeft niet te worden beslist.

3)

Roemenië wordt verwezen in zijn eigen kosten en in die van de Europese Commissie.

4)

Roemenië, de Commissie en de Slowaakse Republiek zullen elk hun eigen kosten in verband met het verzoek tot interventie van deze laatste dragen.