Language of document : ECLI:EU:T:2014:159

Zaak T‑47/12

Intesa Sanpaolo SpA

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Gemeenschapsmerk – Oppositieprocedure – Aanvraag voor gemeenschapsbeeldmerk EQUITER – Ouder gemeenschapswoordmerk EQUINET – Relatieve weigeringsgrond – Normaal gebruik van het oudere merk – Artikel 42, lid 2, van verordening (EG) nr. 207/2009 – Motiveringsplicht”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Derde kamer) van 27 maart 2014

1.      Gemeenschapsmerk – Opmerkingen van derden en oppositie – Onderzoek van de oppositie – Bewijs van het gebruik van het oudere merk – Gedeeltelijk gebruik – Invloed

(Verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 42, lid 2)

2.      Gemeenschapsmerk – Procedurevoorschriften – Motivering van de beslissingen – Artikel 75, eerste volzin, van verordening nr. 207/2009 – Dezelfde draagwijdte als artikel 296 VWEU

(Art. 296 VWEU; verordening nr. 207/2009 van de Raad, art. 75, eerste volzin)

1.      Een oppositieprocedure op basis van artikel 8, lid 1, sub b, van verordening nr. 207/2009 inzake het gemeenschapsmerk strekt ertoe het Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) de mogelijkheid te geven om te beoordelen of sprake is van verwarringsgevaar, dat bij overeenstemmende conflicterende merken een beoordeling van de soortgelijkheid van de door deze merken aangeduide waren en diensten met zich brengt. Wordt het oudere gemeenschapsmerk slechts gebruikt voor een deel van de waren of diensten waarvoor het is ingeschreven, dan wordt het in dit verband voor het onderzoek van de oppositie geacht alleen voor dat deel van de waren of diensten te zijn ingeschreven, overeenkomstig artikel 42, lid 2, laatste volzin, van verordening nr. 207/2009. Ingeval het gebruik enkel wordt bewezen voor een deel van de waren of diensten die vallen onder een categorie waarvoor het oudere merk is ingeschreven en waarop de oppositie is gebaseerd, moet de kamer van beroep in datzelfde verband ook beoordelen of deze categorie zelfstandige subcategorieën omvat waaronder de waren en diensten vallen waarvoor het gebruik is aangetoond, zodat moet worden geoordeeld dat dit bewijs enkel voor deze subcategorie van waren of diensten is geleverd, dan wel of daarentegen geen dergelijke subcategorieën denkbaar zijn.

Bijgevolg omvat de taak om te beoordelen of een ter ondersteuning van een oppositie aangevoerd merk normaal is gebruikt in de zin van artikel 42, lid 2, van verordening nr. 207/2009, twee onlosmakelijk met elkaar verbonden onderdelen. In het kader van het eerste onderdeel moet worden vastgesteld of het betrokken merk in de Unie normaal is gebruikt, zelfs in een op onderdelen afwijkende vorm, evenwel zonder dat het onderscheidend vermogen van dit merk in de vorm waarin het is ingeschreven, wordt gewijzigd. In het kader van het tweede onderdeel moet worden vastgesteld op welke waren of diensten waarvoor het oudere merk is ingeschreven en waarop de oppositie is gebaseerd, het aangetoonde normale gebruik betrekking heeft.

(cf. punten 20, 21)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 24)