Language of document :

Beroep ingesteld op 19 mei 2022 – Moshkovich/Raad

(Zaak T-283/22)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Vadim Nikolaevich Moshkovich (Tambov, Rusland) (vertegenwoordigers: D. Rovetta, M. Campa, T. Bontinck, A. Guillerme, L. Burguin, MMoretto, V. Villante en M. Pirovano, advocaten)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

besluit (GBVB) 2022/397 van de Raad van 9 maart 2022 houdende wijziging van besluit 2014/145/GBVB betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen1 en uitvoeringsverordening (EU) 2022/396 van de Raad van 9 maart 2022 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 269/2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen2 , nietig verklaren, en

de Raad verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van het beroep voert verzoeker vier middelen aan.

Schending van het recht op effectieve rechterlijke bescherming en van artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, alsmede schending van de motiveringsplicht en van artikel 296 VWEU.

Kennelijke beoordelingsfout en schending van de criteria voor plaatsing op een lijst zoals vastgesteld in artikel 1, lid 1, en artikel 2, lid 1, van besluit 2014/145/GBVB van de Raad van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen, alsmede in artikel 3, lid 1, van verordening (EU) nr. 269/2014 van de Raad van 17 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen met betrekking tot acties die de territoriale integriteit, soevereiniteit en onafhankelijkheid van Oekraïne ondermijnen of bedreigen.

Schending van het evenredigheidsbeginsel en van verzoekers fundamentele rechten op eigendom en op vrijheid van ondernemerschap (artikelen 16 en 17 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie).

Inbreuk op het grondbeginsel van non-discriminatie.

____________

1     PB 2022, L 80, blz. 31.

1     PB 2022, L 80, blz. 1.