Language of document :

Beroep ingesteld op 25 augustus 2010 - Portugese Republiek / Commissie

(Zaak T-345/10)

Procestaal: Portugees

Partijen

Verzoekende partij: Portugese Republiek (vertegenwoordigers: L. Inez Fernandes en J. Saraiva de Almeida, gemachtigden, bijgestaan door M. Figueiredo, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

primair:

nietig verklaren beschikking C(2010) 4255 def. van de Commissie van 29 juni 2010 betreffende de toepassing van financiële correcties op de bijstand uit het EOGFL, afdeling "Oriëntatie", die was toegekend voor operationeel programma nr. CCI 1999.PT.06.1.PO.007 (Portugal - nationaal programma doelstelling 1) uit hoofde van de maatregel "investeringen in landbouwexploitaties", waardoor de bijstand uit het EOGFL, afdeling Orientatie, die bij beschikking C(2000)2878 van de Commissie van 30 oktober 2000 in het kader van steunprogramma CCI 1999.PT.06.1.PO.007 (Portugal, nationaal programma, doelstelling 1) was toegekend, met een bedrag van 16 411 829,46 EUR wordt verminderd;

subsidiair:

beschikking C(2010) 4255 def. van de Commissie van 29 juni 2010 nietig verklaren voor zover zij betrekking heeft op de communautaire financiering van de uitgaven van de Portugese Republiek ten bedrage van 194 347 574,29 EUR voor tussen 28 oktober 2003 en november 2006 goedgekeurde verzoeken;

beschikking C(2010) 4255 def. van de Commissie van 29 juni 2010 nietig verklaren voor zover zij betrekking heeft op de communautaire financiering van de uitgaven van de Portugese Republiek ten bedrage van 94 621 812,06 EUR voor verzoeken betreffende met de installatie van jonge landbouwers verbonden "investeringen in landbouwexploitaties".

De Europese Commissie verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster voert de volgende middelen aan:

a)    schending van artikel 250 VWEU en onbevoegdheid;

b)    schending van artikel 39, lid 3, van verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 19991;

c)    toepassing met terugwerkende kracht van artikel 5, lid 2, van verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 19992;

d)    schending van artikel 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 445/2002 van de Commissie van 26 februari 20023;

e)    schending van artikel 4 van verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie van 2 maart 20014;

f)    schending van artikel 5, lid 2, van verordening (EG) nr. 1257/1999;

g)    schending van het beginsel van gelijke behandeling;

h)    schending van het beginsel van gelijke behandeling en van het vertrouwensbeginsel en onjuiste beoordeling van de financiële gevolgen die aan de schending van de communautaire voorschriften moeten worden verbonden;

i)    schending van het evenredigheidsbeginsel.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen (PB L 161, blz. 1).

2 - Verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) en tot wijziging en instelling van een aantal verordeningen (PB L 160, blz. 80).

3 - Verordening (EG) nr. 445/2002 van de Commissie van 26 februari 2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1257/1999 van de Raad inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw (EOGFL) (PB L 74, blz. 1).

4 - Verordening (EG) nr. 438/2001 van de Commissie van 2 maart 2001 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening (EG) nr. 1260/1999 van de Raad met betrekking tot de beheers- en controlesystemen voor uit de structuurfondsen toegekende bijstand (PB L 63, blz. 21).