Language of document :

Beroep ingesteld op 8 september 2010 - Laufen Austria / Commissie

(Zaak T-411/10)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Laufen Austria AG (Wilhelmsburg, Oostenrijk) (vertegenwoordiger: E. Navarro Varona, advocaat)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de artikelen 1 en 2 van de beschikking van de Europese Commissie van 23 juni 2010 gedeeltelijk nietig verklaren met betrekking tot de geldboete die wegens vermeende schending van artikel 101 VWEU aan Laufen Austria (zowel individueel als hoofdelijk met Roca Sanitario) is opgelegd; en bijgevolg

de aan Laufen Austria individueel en hoofdelijk met Roca Sanitario opgelegde geldboete verlagen overeenkomstig het betoog in het verzoekschrift, voor zover het Gerecht dit opportuun acht in het licht van de uiteengezette gronden en de andere gronden waarmee het rekening zou houden, en

de Commissie verwijzen in de kosten die Laufen Austria heeft gemaakt.

Middelen en voornaamste argumenten

De in de onderhavige zaak bestreden beschikking is dezelfde als in zaak T-408/10, Roca Sanitario/Commissie.

De middelen en voornaamste argumenten zijn vergelijkbaar met die welke in voormelde zaak zijn aangevoerd.

Verzoekster stelt in het bijzonder dat in de aan de orde zijnde beschikking een kennelijke beoordelingsfout is gemaakt, voor zover daarin is vastgesteld dat verzoekster niet zelfstandig handelde op de markt, en dat Roca Sanitario aansprakelijk was voor haar gedragingen.

Dienaangaande is er subsidiair sprake van een inbreuk op artikel 23, lid 2, van verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag, op het beginsel van individuele aansprakelijkheid voor inbreuken en op het evenredigheidsbeginsel, in verband met het bedrag van de aan verzoekster individueel opgelegde geldboete wegens de inbreuk die zij zou hebben gemaakt voordat zij door Roca Sanitario werd overgenomen. Dat bedrag overschrijdt 10 % van haar omzet in het boekjaar vóór de vaststelling van de bestreden beschikking en is op onjuiste wijze vastgesteld.

____________