Language of document : ECLI:EU:C:2015:611





Arrest van het Hof (Derde kamer) van 17 september 2015 – Commissie/Italië

(Zaak C‑367/14) (1)

„Niet-nakoming – Staatssteun – Steun toegekend aan ondernemingen op het grondgebied van Venetië en Chioggia – Verlaging van sociale bijdragen – Verzuim om steun binnen de voorgeschreven termijn terug te vorderen – Arrest van het Hof houdende vaststelling van een niet-nakoming – Niet-uitvoering – Artikel 260, lid 2, VWEU – Financiële sancties – Dwangsom – Forfaitaire som”

1.                     Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Termijn voor uitvoering – Referentiedatum voor beoordeling van het bestaan van de niet-nakoming (Art. 260 VWEU) (cf. punt 35)

2.                     Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Bewijs van de niet-nakoming – Bewijslast rustend op de Commissie – Aandragen van gegevens waaruit het voortduren van de niet-nakoming blijkt – Weerlegging taak van de betrokken lidstaat (Art. 260, lid 2, VWEU) (cf. punten 36, 56)

3.                     Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Verweermiddelen – Letterlijke uitlegging die slechts een verplichting inhoudt om stappen te ondernemen om de steun terug te krijgen, zonder verplichting tot daadwerkelijke terugvordering – Ontoelaatbaarheid (Art. 260 VWEU) (cf. punten 40‑48)

4.                     Lidstaten – Verplichtingen – Niet-nakoming – Rechtvaardiging op basis van de interne orde – Ontoelaatbaarheid (Art. 260 VWEU) (cf. punt 51)

5.                     Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Niet-nakoming van de verplichting om de onrechtmatige steun terug te vorderen – Verweermiddelen – Volstrekte onmogelijkheid van uitvoering – Beoordelingscriteria – Moeilijkheden bij de uitvoering – Vertraging bij de uitvoering van de beslissing waarbij terugvordering wordt gelast, te wijten aan het tardieve handelen van de betrokken lidstaat – Daarvan uitgesloten (Art. 260, lid 2, VWEU) (cf. punten 52‑55)

6.                     Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Niet-nakoming van de verplichting om de onrechtmatige steun terug te vorderen – Verweermiddelen – Begunstigden in moeilijkheden of in staat van faillissement – Geen invloed – Verplichting gebruik te maken van alle beschikbare juridische middelen, met inbegrip van vereffening van de begunstigde – Bewijs van de inspanningen om de onrechtmatige steun terug te vorderen ten laste van de lidstaat die de steun heeft verleend (Art. 260, lid 2, VWEU) (cf. punten 60, 61)

7.                     Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Financiële sancties – Doel – Keuze van de passende sanctie – Factoren die in aanmerking moeten worden genomen – Beoordelingsvrijheid van het Hof – Cumulatie van sancties – Toelaatbaarheid (Art. 260, lid 2, VWEU) (cf. punten 85‑87, 114‑116)

8.                     Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Financiële sancties – Dwangsom – Vaststelling van de vorm en van het bedrag – Beoordelingsvrijheid van het Hof – Criteria (Art. 260, lid 2, VWEU) (cf. punten 88, 89, 91‑95, 99, 105)

9.                     Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Financiële sancties – Dwangsom – Vaststelling van het bedrag – Onveranderlijke dwangsom en degressieve dwangsom (Art. 260, lid 2, VWEU) (cf. punten 106‑112)

10.                     Beroep wegens niet-nakoming – Arrest van het Hof waarin de niet-nakoming wordt vastgesteld – Niet-nakoming van de verplichting om het arrest uit te voeren – Financiële sancties – Oplegging van een forfaitaire som – Beoordelingsvrijheid van het Hof – Beoordelingscriteria (Art. 260, lid 2, VWEU) (cf. punten 117‑127)

Dictum

1)

De Italiaanse Republiek is de krachtens artikel 260, lid 1, VWEU op haar rustende verplichtingen niet nagekomen doordat zij op de datum van verstrijken van de termijn die was gesteld in de aanmaningsbrief van de Europese Commissie van 21 november 2012 niet alle maatregelen had genomen die nodig waren ter uitvoering van het arrest Commissie/Italië (C‑302/09, EU:C:2011:634).

2)

De Italiaanse Republiek wordt veroordeeld om aan de Europese Commissie op de rekening „Eigen middelen van de Europese Unie” een dwangsom te betalen van 12 miljoen EUR per halfjaar vertraging bij het nemen van de maatregelen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest Commissie/Italië (C‑302/09, EU:C:2011:634), vanaf de datum van uitspraak van het onderhavige arrest tot aan de uitvoering van bovengenoemd arrest Commissie/Italië.

3)

De Italiaanse Republiek wordt veroordeeld om aan de Europese Commissie op de rekening „Eigen middelen van de Europese Unie” een forfaitaire som van 30 miljoen EUR te betalen.

4)

De Italiaanse Republiek wordt verwezen in de kosten.


1      PB C 395 van 10.11.2014.