Language of document :

Beroep ingesteld op 18 maart 2013 - Magic Mountain Kletterhallen e.a. / Commissie

(Zaak T-162/13)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Magic Mountain Kletterhallen GmbH (Berlijn, Duitsland), Kletterhallenverband Klever e.V. (Leipzig, Duitsland), Neoliet Beheer BV (Son, Nederland) en Pedriza BV (Haarlem, Nederland) (vertegenwoordigers: M. von Oppen en A. Gerdung, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

Verzoeksters verzoeken:

besluit C(2012) 8761 def. van de Commissie van 5 december 2012 betreffende staatssteun SA.33952 (2012/NN) - Duitsland, Kletteranlagen des Deutschen Alpenvereins op grond van artikel 264, eerste alinea, VWEU nietig te verklaren;

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van hun beroep voeren verzoeksters twee middelen aan.

Eerste middel: artikel 107, lid 3, sub c, VWEU is geschonden

In het kader van dit middel betogen verzoeksters dat de Commissie ten onrechte heeft vastgesteld dat de in geding zijnde steunmaatregelen met de interne markt verenigbaar waren, aangezien niet is voldaan aan de voorwaarden van artikel 107, lid 3, sub c, VWEU. Volgens hen beantwoorden de steunmaatregelen niet aan een doelstelling van gemeenschappelijk belang. In dit verband wordt onder meer aangevoerd dat enkel een aangetoond marktfalen hiervoor een aanwijzing vormt, en dat daarvan in casu geen sprake is. Voorts argumenteren verzoeksters dat geen sprake is van een onverenigbaarheid ingevolge artikel 106, lid 2, VWEU. Bovendien menen zij dat de steunmaatregelen het vermeende gebrek aan marktefficiëntie niet kunnen verhelpen. Voorts hebben de steunmaatregelen geen stimulerend effect. De Commissie vermoedt louter dat sprake is van een stimulerend effect. Bovendien zijn de steunmaatregelen niet passend. De Commissie vermoedt louter dat de nationale autoriteiten ervoor zullen zorgen dat de individuele steunmaatregelen evenredig zijn en baseert dit vermoeden ten onrechte op het feit dat de betrokken vereniging van algemeen nut is. Verzoeksters verwijten de Commissie ook een onjuiste afwegingstoets te hebben gemaakt. De Commissie heeft namelijk geen afweging gemaakt tussen de negatieve en de positieve gevolgen van de steunmaatregelen. Tot slot wordt in deze context aangevoerd dat ondernemingssteun (de toegekende steun betreft vooral ondernemingssteun) in geval van twijfel onverenigbaar is met de interne markt.

Tweede middel: de formele onderzoeksprocedure is ten onrechte niet ingeleid

Verzoeksters betogen in dit verband dat de Commissie ten onrechte, ondanks ernstige moeilijkheden bij de beoordeling of de steunmaatregelen met de interne markt verenigbaar waren, geen formele onderzoeksprocedure heeft ingeleid. Een aanwijzing voor ernstige moeilijkheden bestaat volgens hen in de lange duur van het vooronderzoek, in casu meer dan een jaar. De Commissie heeft er evenwel niet voor gezorgd dat de voor de beoordeling noodzakelijke feiten voldoende werden onderzocht. Volgens verzoeksters kon het vereiste grondige onderzoek van de markt van de klimhallen enkel in het kader van de formele onderzoeksprocedure worden verricht. Voorts zijn naar aanleiding van de door de Commissie onderzochte klacht moeilijke rechtsvragen gerezen over steun aan commerciële activiteiten van verenigingen van algemeen nut. Verzoeksters voeren eveneens aan dat zij als concurrerende ondernemingen respectievelijk ondernemersverenigingen belanghebbenden zijn in de zin van artikel 1, sub h, van verordening (EG) nr. 659/1999 en krachtens artikel 108, lid 2, VWEU het recht hebben om in de formele onderzoeksprocedure opmerkingen in te dienen, welk recht hun is ontnomen door het feit dat de procedure ten onrechte niet is ingeleid.

____________