Language of document :

Beschikking van het Gerecht van 17 september 2018 – H / Raad

(Zaak T-271/10 OST)1

(„Procedure – Verzuim om over de kosten te beslissen”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: H (vertegenwoordiger: M. Velardo, advocaat)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: A. Vitro en F. Naert, gemachtigden)

Voorwerp

Verzoek om herstel van het verzuim om in het arrest van 11 april 2018, H/Raad (T-271/10 RENV, EU:T:2018:180), over de kosten te beslissen

Dictum

Punt 174 van het arrest van 11 april 2018, H/Raad (T-271/10 RENV, EU:T:2018:180), wordt als volgt gewijzigd:

„Volgens artikel 134, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering wordt de in het ongelijk gestelde partij verwezen in de kosten, voor zover dat is gevorderd. Volgens artikel 133 van het Reglement voor de procesvoering, gelezen in samenhang met artikel 219 van dit Reglement, wordt echter over de gezamenlijke proceskosten van de procedure in hogere voorziening en de bij het Gerecht ingeleide procedures beslist in het arrest waardoor een einde komt aan het geding. Bovendien draagt elke partij volgens artikel 134, lid 3, van het Reglement haar eigen kosten indien partijen onderscheidenlijk op een of meer punten in het ongelijk worden gesteld. Indien dit gelet op de omstandigheden van de zaak gerechtvaardigd voorkomt, kan het Gerecht evenwel beslissen dat een partij behalve in haar eigen kosten ook in een deel van de kosten van de andere partij wordt verwezen. In de omstandigheden van de onderhavige zaak moet worden beslist dat de Raad de kosten draagt die hij en verzoekster tot de uitspraak van het arrest in hogere voorziening hebben gemaakt, voor zover deze betrekking hebben op de behandeling van de ontvankelijkheid van het beroep, en dat verzoekster de overige kosten draagt die de Raad en zijzelf zowel voor als na deze uitspraak hebben gemaakt.”

Punt 2 van het dictum van het arrest van 11 april 2018, H/Raad (T-271/10 RENV, EU:T:2018:180), wordt als volgt gewijzigd:

„De Raad draagt de kosten die hij en H tot de uitspraak van het arrest van 19 juli 2016, H/Raad en Commissie (C-455/14 P, EU:C:2016:569), hebben gemaakt, voor zover deze betrekking hebben op de ontvankelijkheidsvraag van het beroep. H draagt de overige kosten die de Raad en zijzelf zowel voor als na genoemde uitspraak hebben gemaakt.”

H en de Raad dragen hun eigen kosten voor het onderhavige verzoek.

____________

1     PB C 221 van 14.8.2010.