Language of document :

Beroep ingesteld op 16 september 2010 - Redaelli Tecna / Commissie

(Zaak T-423/10)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Redaelli Tecna SpA (Milaan, Italië) (vertegenwoordigers: R. Zaccà, M. Todino, E. Cruellas Sada, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

de bestreden beschikking nietig verklaren voor zover daarin is vastgesteld dat Redaelli in de periode 1984-1992 heeft deelgenomen aan de in die beschikking bedoelde mededingingsregeling;

de bestreden beschikking nietig verklaren voor zover daarin het door Redaelli geformuleerde verzoek om clementie is afgewezen, en deze laatste bijgevolg een passende verlaging van de haar opgelegde boete toe te kennen wegens de bijdrage die zij via dat verzoek aan het onderzoek van de Commissie heeft geleverd;

de aan Redaelli opgelegde boete billijkheidshalve nog meer te verlagen ter vergoeding van de onredelijk lange duur van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

De beschikking waartegen in de onderhavige zaak wordt opgekomen, is dezelfde als die welke aan de orde is in zaak T-385/10, ArcelorMittal Wire France e.a./Commissie.

Verzoekster voert inzonderheid aan:

-    dat de Commissie een ernstige inbreuk op het gelijkheidsbeginsel heeft gemaakt door uitsluitend op Redaelli strengere normen toe te passen en deze geen clementie te verlenen, ofschoon een dergelijke clementie is verleend aan andere ondernemingen wier verzoeken om clementie in termen van "toegevoegde waarde" een zeer kleine en veel geringere inhoud hadden dan die van verzoekster. Daardoor heeft de Commissie ook het vertrouwensbeginsel geschonden omdat zij in wezen de gewettigde verwachting van verzoekster heeft beschaamd dat haar verzoek zou worden beoordeeld aan de hand van de criteria die in de destijds door Commissie gevolgde praktijk waren ontwikkeld en waren neergelegd in de mededeling van 2002.

-    dat de Commissie de partijen ten onrechte een mededingingsregeling met betrekking tot periode 1984-1992 heeft toegerekend omdat zij niet voldoende bewijs voor het bestaan van een mededingingsregeling in die periode heeft aangedragen.

-    dat de onredelijk lange duur van de administratieve procedure afbreuk heeft gedaan aan de rechten van verdediging van verzoekster doordat deze ten gevolge daarvan een aantal bewijzen à decharge die inmiddels niet meer beschikbaar waren, niet heeft kunnen aandragen, en bovendien in de praktijk ongunstige gevolgen heeft gehad voor de beoordeling van haar verzoek om clementie.

____________