Language of document :

Beroep ingesteld op 1 november 2012 - Aer Lingus / Commissie

(Zaak T-473/12)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Aer Lingus Ltd (Dublin, Ierland) (vertegenwoordigers: K. Bacon, D. Scannell, Barristers, en A. Burnside, Solicitor)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

nietig (of gedeeltelijk nietig) te verklaren het besluit van de Commissie van 25 juli 2012 betreffende staattsteun SA.29064 (2011/C, ex 2011/NN) - verschillen in tarieven voor de Ierse belasting voor luchtvaartpassagiers

verweerster in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

Eerste middel, ontleend aan een onjuiste rechtsopvatting van verweerster doordat deze in het bestreden besluit heeft geconcludeerd dat het lagere tarief onrechtmatige staatssteun vormde. Inzonderheid heeft de Commissie het hogere tarief ten onrechte als het "normale" tarief beschouwd om te bepalen of het lagere tarief een selectief voordeel opleverde. Daar het hogere tarief ongeldig was volgens rechtstreeks werkende bepalingen van Unierecht, kon het niet worden beschouwd als het "normale" standaardtarief in dit verband. Om dezelfde redenen heeft de Commissie ten onrechte geoordeeld dat de luchtvaartmaatschappijen waarvoor het lagere tarief gold een voordeel genoten van 8 EUR per passagier.

Tweede middel, ontleend aan het argument dat ook al kon de Commissie het lagere tarief aanmerken als staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, VWEU, het bevel om de steun terug te vorderen van de maatschappijen die aan het lagere tarief onderworpen waren, in omstandigheden waarin het hogere tarief tegelijkertijd moest worden terugbetaald, in strijd was met het beginsel van rechtszekerheid, het doeltreffendheidsbeginsel en het beginsel van goed bestuur. Door terugvordering van de steun te gelasten is het bestreden besluit dus in strijd met artikel 14 van verordening (EG) nr. 659/99 van de Raad.

Derde middel, ontleend aan dwaling ten aanzien van het recht en ten aanzien van de feiten door te oordelen dat de aan het lagere tarief onderworpen maatschappijen steun ten bedrage van 8 EUR per passagier hebben ontvangen en door terugvordering van de steun op die grondslag te vorderen, in omstandigheden waarin de Commissie heeft toegegeven dat de last van de belasting heeft kunnen rusten op de passagiers, die derhalve primair het voordeel van het lagere tarief genoten.

Vierde middel, ontleend aan het argument dat aangezien het bedrag van 8 EUR per passagier niet achteraf kan worden teruggevorderd van de passagiers die aan het lagere tarief onderworpen waren, terugvordering onder deze omstandigheden neerkomt op extra belasting van de betrokken luchtvaartmaatschappijen en daarmee ertoe leidt dat die maatschappijen onrechtmatig worden gestraft in plaats van dat de situatie van voor de toekenning van de beweerde steun wordt hersteld. Dit is onevenredig en in strijd met het beginsel van gelijke behandeling, hetgeen een verdere inbreuk op artikel 14 van verordening nr. 659/99 vormt.

Vijfde middel, ontleend aan het argument dat verweerster geen of ontoereikende redenen heeft opgegeven voor de terugvordering van de steun en voor de vaststelling dat de steun 8 EUR per passagier bedroeg.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 83, blz. 1).