Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 8 oktober 2004 ingesteld door Nadine Schmit tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-419/04)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 8 oktober 2004 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Nadine Schmit, wonende te Ispra (Italië), vertegenwoordigd door P. P. Van Gehuchten en P. Jadoul, advocaten, domicilie gekozen hebbende te Luxemburg.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

-    nietig te verklaren de uitdrukkelijke afwijzing van verzoeksters klacht van 8 juli 2004, het besluit om geen beoordelingsrapport op te stellen over de periode 2001-2002 en het besluit van het gezag om verzoekster bij de bevorderingsronde 2003 niet tot de rang C 2 te bevorderen;

-    verweerster ertoe te veroordelen aan verzoekster 3000 euro te betalen ter vergoeding van haar immateriële schade;

-    verweerster te verwijzen in alle kosten van het geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster, ambtenaar van de Commissie, is in oktober 2002 met ziekteverlof gegaan. Sedert 1 september 2003 ontvangt zij een invaliditeitspensioen. Op basis daarvan heeft het tot aanstelling bevoegd gezag beslist voor verzoekster geen beoordelingsrapport op te stellen over de periode 2001-2002. Verzoekster heeft derhalve bij de bevorderingsronde 2003 geen enkel punt voor verdiensten en geen enkel voorrangspunt gekregen en zij is niet opgenomen op de lijst van ambtenaren die tot de rang C 2 zijn bevorderd.

Verzoekster komt op tegen de omstreden besluiten en stelt dat artikel 43 van het Statuut en de algemene bepalingen ter uitvoering van dit artikel (besluit van de Commissie van 26 april 2002) zijn geschonden en dat inbreuk is gemaakt op het gelijkheidsbeginsel en op het beginsel van behoorlijk bestuur. Zij voert in dit verband aan dat de Commissie niet het recht had, haar eind 2002 of begin 2003 te beschouwen als een ambtenaar die in de loop van het volgende jaar zou worden gepensioneerd en voor wie derhalve geen beoordelingsrapport moet worden opgesteld. Met betrekking tot het besluit om haar niet tot de rang C 2 te bevorderen stelt zij schending van artikel 45 van het Statuut, van het gelijkheidsbeginsel en van het beginsel van behoorlijk bestuur.

____________