Language of document : ECLI:EU:T:2007:82

Zaak T‑417/04

Regione autonoma Friuli-Venezia Giulia

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Beroep tot nietigverklaring – Verordening (EG) nr. 1429/2004 – Landbouw – Gemeenschappelijke ordening van wijnmarkt – Regeling van gebruik van namen van druivenrassen en synoniemen daarvan – Beperking van gebruik in de tijd – Beroep ingesteld door lager openbaar lichaam – Individueel geraakte personen – Niet-ontvankelijkheid”

Samenvatting van de beschikking

Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken

(Art. 230, vierde alinea, EG en 249, tweede alinea, EG; verordening nr. 1429/2004 van de Commissie, bijlage I, punt 103)

Het verbod om na 31 maart 2007 de naam „Tocai friulano” te gebruiken, dat als verklarende noot is opgenomen in bijlage I bij verordening nr. 1429/2004 houdende wijziging van verordening nr. 753/2002 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen van verordening nr. 1493/1999 wat betreft de omschrijving, de aanduiding, de aanbiedingsvorm en de bescherming van bepaalde wijnbouwproducten, maakt deel uit van het algemene kader dat is ingesteld bij die verordening, die alle marktdeelnemers en alle gebieden van de Europese Gemeenschap betreft.

Het is dus van toepassing op objectief bepaalde situaties en heeft rechtsgevolgen voor abstract aangewezen categorieën personen. Bijgevolg is het een maatregel van algemene strekking in de zin van artikel 249, tweede alinea, EG, die dus normatief is.

Een dergelijke maatregel kan bepaalde personen echter individueel raken.

Dat is evenwel niet het geval met de betrokken maatregel ten aanzien van een lager openbaar lichaam als de Regione autonoma Friuli-Venezia Giulia.

In de eerste plaats kan de hoedanigheid van producent waarop dit lichaam zich beroept, het namelijk niet individualiseren op dezelfde wijze als de adressaat van een beschikking. De algemene strekking, en dus het normatieve karakter, van een handeling worden niet aangetast doordat het aantal of zelfs de identiteit van de rechtssubjecten op wie zij op een bepaald moment van toepassing is, min of meer nauwkeurig kan worden bepaald, zolang deze toepassing geschiedt op grond van een rechtens of feitelijk objectieve situatie die door de handeling is omschreven in samenhang met de doelstelling van die handeling. Het verbod om na 31 maart 2007 de naam „Tocai friulano” te gebruiken is algemeen en voor onbepaalde tijd van toepassing op iedere betrokken marktdeelnemer, namelijk degenen die dit druivenras verbouwen, en de betrokken wijnproducenten en ‑handelaren.

In de tweede plaats is het algemene belang dat een regio, als op haar grondgebied voor economische en sociale vraagstukken bevoegd lichaam, erbij kan hebben om een voor het economisch welvaren ervan gunstig resultaat te bereiken, op zich niet voldoende om haar als geraakt in de zin van artikel 230, vierde alinea, EG te beschouwen.

In de derde plaats valt de verdeling van de wettelijke en bestuursrechtelijke bevoegdheden in een lidstaat alleen onder het grondwettelijk recht van die staat; zij laat de beoordeling van de eventuele aantasting van de belangen van een territoriaal lichaam door een maatregel van gemeenschapsrecht onverlet. In de gemeenschapsorde dienen namelijk de autoriteiten van de lidstaat een eventueel belang op basis van de verdediging van de nationale wetgeving te vertegenwoordigen, ongeacht de grondwettelijke vorm of de territoriale organisatie van deze staat.

Bovendien geven de wettelijke en bestuursrechtelijke voorrechten, die een andere publiekrechtelijke rechtspersoon van een lidstaat dan de staat eventueel kan hebben, op zich aan deze persoon geen individueel belang bij de nietigverklaring van deze of gene bepaling van materieel gemeenschapsrecht die geen invloed heeft op de omvang van zijn bevoegdheden, aangezien deze voorrechten door de persoon die ze heeft, in beginsel niet in eigen belang worden uitgeoefend.

Ten slotte mag het vereiste van een effectieve rechtsbescherming het door artikel 230, vierde alinea, EG gestelde vereiste van individuele geraaktheid niet tot een dode letter maken.

(cf. punten 44, 47, 51-52, 54-55, 61-63, 67)