Language of document : ECLI:EU:T:2016:313

Zaak T‑226/14

Europese Commissie

tegen

McCarron Poultry Ltd

„Arbitragebeding – Vijfde kaderprogramma voor activiteiten op gebied van onderzoek, technologische ontwikkeling en demonstratie (1998‑2002) – Overeenkomst betreffende het gebied ‚energie, milieu en duurzame ontwikkeling’ – Opzegging van de overeenkomst – Terugbetaling van een deel van de voorschotten – Vertragingsrente – Verstekprocedure”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Derde kamer – uitgebreid) van 25 mei 2016

Gerechtelijke procedure – Wijzigingen van het Reglement voor de procesvoering – Onmiddellijke toepassing bij gebreke van overgangsbepalingen – Regels die van toepassing zijn op de toewijzing van de conclusies van de verzoekende partij in het kader van een verstekprocedure

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 123)

De bepalingen van een nieuwe Reglement voor de procesvoering zijn, als procedurele bepalingen, van onmiddellijke toepassing vanaf de datum van inwerkingtreding van dat Reglement en gelden bijgevolg voor alle bij de inwerkingtreding ervan aanhangige gedingen, evenwel onder voorbehoud van de overgangsregelingen. In dit verband, wat betreft artikel 123 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht betreffende de procedure bij verstek wanneer geen verweerschrift is ingediend, gegeven het feit dat geen enkele overgangsregeling uitdrukkelijk betrekking heeft op dit artikel 123, moet deze bepaling worden geacht van onmiddellijke toepassing te zijn vanaf de inwerkingtreding van het Reglement voor de procesvoering op 1 juli 2015.

Gesteld al dat de regels die toepassing vinden met betrekking tot de toewijzing van de conclusies van de verzoekende partij in het kader van een verstekprocedure kunnen worden geacht gedeeltelijk te vallen onder het materieel recht in die zin dat zij rechtstreeks de belangen van de procespartijen betreffen, heeft deze omstandigheid voorts geen enkele invloed. Aangezien de situatie die is ontstaan doordat geen verweerschrift is ingediend en om toewijzing van de conclusies van de verzoekende partij is verzocht, pas definitief vaststaat op het moment dat het Gerecht over dit verzoek beslist, vinden de genoemde regels immers onmiddellijke toepassing.

(cf. punten 35‑38)