Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Corte di appello di Napoli (Italië) op 6 februari 2024 – Strafzaak tegen ATAU

(Zaak C-95/24, Khuzdar1 )

Procestaal: Italiaans

Verwijzende rechter

Corte di appello di Napoli

Partijen in de strafzaak

ATAU

Prejudiciële vragen

Het Hof van Justitie van de Europese Unie wordt verzocht om vast te stellen of

•    artikel 4, punt 6, van kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 20021 ,

•    artikel 9, lid 1, onder i), en artikel 25 van kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van 27 november 20081 ,

gelezen in onderlinge samenhang, aldus moeten worden uitgelegd dat

de rechter van de tenuitvoerleggingsstaat die wordt verzocht om een voor tenuitvoerlegging vatbaar buitenlands strafvonnis te erkennen, een discretionaire bevoegdheid heeft, en geen verplichting, om erkenning van het vonnis te weigeren indien blijkt dat het proces dat tot dat vonnis heeft geleid de beklaagde geen van de procedurele waarborgen van artikel 9, lid 1, onder i), van kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van 27 november 2008 heeft geboden?

de rechter van de tenuitvoerleggingstaat die wordt verzocht om overlevering te gelasten op grond van een Europees aanhoudingsbevel dat is uitgevaardigd met het oog op de tenuitvoerlegging van een vonnis, wanneer is voldaan aan zowel de voorwaarden om te gelasten dat de veroordeelde persoon wordt overgeleverd aan de veroordelende staat, als de voorwaarden om overlevering te weigeren en daarbij te gelasten dat de straf op het grondgebied van de tenuitvoerleggingsstaat ten uitvoer wordt gelegd, de bevoegdheid heeft om overlevering te weigeren, het vonnis te erkennen en tenuitvoerlegging daarvan op zijn eigen grondgebied te gelasten, zelfs indien het proces dat tot het erkende vonnis heeft geleid de beklaagde geen van de procedurele waarborgen van artikel 9, lid 1, onder i), van het kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van 27 november 2008 heeft geboden?

____________

1     Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

1     Kaderbesluit 2002/584/JBZ van de Raad van 13 juni 2002betreffende het Europees aanhoudingsbevel en de procedures van overlevering tussen de lidstaten (PB 2002, L 190, blz. 1).

1     Kaderbesluit 2008/909/JBZ van de Raad van 27 november 2008 inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse erkenning op strafvonnissen waarbij vrijheidsstraffen of tot vrijheidsbeneming strekkende maatregelen zijn opgelegd, met het oog op de tenuitvoerlegging ervan in de Europese Unie (PB 2008, L 327, blz. 27).