Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep ingesteld op 7 oktober 2005 - Azienda Agricola Le Canne / Commissie

(Zaak T-375/05)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij(en): Azienda Agricola "Le Canne" srl (Porto Viro, Italië) [vertegenwoordiger(s): G. Carraio en F. Mazzonetto, advocaten]

Verwerende partij(en): Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies van verzoeker(s) / verzoekster(s)

nietigverklaring van beschikking C(2005)2939 van de Commissie van 26 juli 2005 voorzover zij daarin overgaat tot verlaging van de in het kader van verordening (EEG) nr. 4028/86 bij beschikking C(90)1923/99 van 30 oktober 1990 aan de Azienda Agricola "Le Canne" srl toegekende steun;

veroordeling van de Commissie tot vergoeding van de gestelde schade voor minstens het bedrag van de gedeelten van de tot nog toe niet uitbetaalde steun, vermeerderd met het door de banken op verzoekster toegepaste rentepercentage over het gehele tegoed van de bedragen die oorspronkelijk verschuldigd waren op basis van beschikking C(90)1923/99 van 30 oktober 1990, vanaf de datum van de nietigverklaarde beschikking van 27 oktober 1995 tot de volledige betaling van de verschuldigde steun;

verwijzing van de Commissie in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Met dit beroep wordt verzocht om nietigverklaring van beschikking C(2005)2939 van de Commissie van 26 juli 2005 houdende verlaging van de in het kader van verordening (EEG) nr. 4028/86 verleende steun voor het project: "modernisering van een productie-eenheid aquicultuur te Rosolina (Veneto)". Tot staving van haar stellingen voert verzoekster vier middelen aan:

1.    Met het eerste middel voert zij vooraf de exceptie van verjaring aan, onder verwijzing naar de vaststelling van de vermeende onregelmatigheden bij de administratieve procedure die de Commissie heeft ingesteld ter verlaging van de steun waarvoor medefinanciering reeds was goedgekeurd. Zij voert in dit verband schending aan van artikel 3, lid 1, van verordening (EG, Euratom) nr. 2988/95 van de Raad van 18 december 1995 betreffende de bescherming van de financiële belangen van de Europese Gemeenschappen.1

2.    Met het tweede middel wordt betoogd dat de Commissie de verplichting heeft geschonden om het arrest van 5 maart 20022 waarbij de beschikking nietig is verklaard, ten uitvoer te leggen, voorzover zij in de nieuwe beschikking, die in de plaats kwam van de nietigverklaarde beschikking van 11 juli 2000, wel de gehele zaak opnieuw kon onderzoeken, maar binnen de grenzen en de procedurele grenzen van het bezwaar van 23 november 1999, waarop nog niet is beslist vanwege de nietigverklaring van genoemde beschikking. Zij kon echter geen nieuwe bezwaren aanvoeren die vóór dat tijdstip niet waren aangevoerd.

Bovendien erkende de Commissie weliswaar impliciet dat het grootste gedeelte van het bedrag van de in de vorige, nietigverklaarde beschikking toegepaste verlaging in feite verschuldigd was, doch heeft zij niet erkend dat ook vertragingsrente over de ten onrechte niet toegekende bedragen verschuldigd was.

3. Met het derde middel wordt opgekomen tegen het feit dat het aangevoerde artikel 44, lid 1, van verordening (EEG) nr. 4028/86 onder de voorwaarden voor verlaging van de steun die daarin limitatief zijn opgesomd, niet de aan verzoekster in de bestreden beschikking verweten onregelmatigheid vermeldt: te weten de omstandigheid dat de onderneming aan wie de opdracht is gegund, gedurende de uitvoering van de werken waarvoor de steun is toegekend, een deelneming heeft verkregen in het kapitaal van de steunverkrijgende vennootschap.

4. Met het vierde middel, ontleend aan schending van het gelijkheids-, het evenredigheids- en het redelijkheidsbeginsel, alsmede van het beginsel van vrij verkeer van kapitaal, maakt verzoekster subsidiair bezwaar tegen de willekeur van het door de Commissie gehanteerde criterium voor de berekening van de betwiste verlaging, aangezien zij dezelfde verlaging zonder onderscheid op alle betrokken tijdvakken heeft toegepast, zonder rekening te houden met het feit dat het percentage van de deelname van de onderneming waaraan de opdracht is gegund, in het vennootschapskapitaal van de steunverkrijgende onderneming in die tijdvakken verschillend was en geleidelijk aan veranderde.

____________

1 - PB L 312 van 23.12.1995, blz. 1.

2 - T-241/00, Azienda agricola Le Canne/Commissie (Jurispr. blz. II-1251).