Language of document :

Beroep ingesteld op 20 augustus 2010 - F91 Diddeléng e.a./Commissie

(Zaak T-341/10)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partijen: F91 Diddeléng (Dudelange, Luxemburg), Julien Bonnetaud (Yutz, Frankrijk), Thomas Gruszczynski (Amnéville, Frankrijk), Rainer Hauck (Maxdorf, Duitsland), Stéphane Martine (Esch-sur-Alzette, Luxemburg), Grégory Molnar (Moyeuvre-Grande, Frankrijk) en Yann Thibout (Algrange, Frankrijk) (vertegenwoordigers: L. Misson, C. Delrée en G. Ernes, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

het litigieuze besluit van de Europese Commissie van 3 juni 2010 nietig verklaren;

de met de artikelen 45 en 101 VWEU strijdige reglementen nietig verklaren, en

elke nuttige sanctie opleggen.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekers (de voetbalclub van Dudelange en niet-Luxemburgse spelers die werkzaam zijn bij die club) verzoeken om nietigverklaring van het bij brief van 21 juni 2010 meegedeelde besluit van de Commissie van 3 juni 2010 waarbij de Commissie verzoekers ervan in kennis heeft gesteld dat geen gevolg wordt gegeven aan hun op de artikelen 45 en 101 VWEU gebaseerde klacht tegen de Fédération Luxembourgeoise de Football (FLF) met betrekking tot het reglement van de FLF, op grond waarvan verzoekers niet aan bepaalde voetbalwedstrijden mogen deelnemen indien op het wedstrijdformulier meer buitenlandse spelers staan dan een in het reglement van de FLF vastgelegd aantal.

Ter onderbouwing van hun beroep voeren verzoekers twee middelen aan:

schending van artikel 45 VWEU, doordat de thans in het reglement van de FLF opgenomen verplichting om op het officiële wedstrijdformulier zeven spelers te vermelden van wie de eerste spelerskaart in Luxemburg is uitgereikt, alsook het verbod om op dat wedstrijdformulier meer dan vier spelers te vermelden die tijdens het voetbalseizoen van club zijn veranderd, een rechtstreekse discriminatie inhouden waardoor burgers van lidstaten wordt verhinderd een economische activiteit op Luxemburgs grondgebied uit te oefenen. Verzoekers stellen voorts dat, indien het reglement van de FLF geen rechtstreekse maar een indirecte discriminatie zou zijn, de door de FLF aangevoerde doelstelling, namelijk dat zij tot doel heeft voetbal als amateursport te bevorderen, niet plausibel is en dus niet kan worden aangemerkt als legitiem. De beperkingen staan bijgevolg niet in verhouding tot de aangevoerde doelstelling, en

schending van artikel 101 VWEU, aangezien de FLF moet worden beschouwd als een ondernemersvereniging die het mededingingsrecht en meer in het bijzonder artikel 101 VWEU schendt, nu de beperkingen met betrekking tot het aantal buitenlandse spelers economische gevolgen hebben voor beroepssporters en afbreuk doen aan de vrijheid van mededinging van Luxemburgse voetbalclubs.

____________