Language of document :

Arrest van het Hof (Grote kamer) van 6 september 2011 (verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bayerische Verwaltungsgerichtshof - Duitsland) - Karl Heinz Bablok e.a. / Freistaat Bayern

(Zaak C-442/09)1

[Genetisch gemodificeerde levensmiddelen - Verordening (EG) nr. 1829/2003 - Artikelen 2 tot en met 4 en 12 - Richtlijn 2001/18/EG - Artikel 2 - Richtlijn 2000/13/EG - Artikel 6 - Verordening (EG) nr. 178/2002 - Artikel 2 - Imkerijproducten - Aanwezigheid van stuifmeel van genetisch gemodificeerde planten - Gevolgen - In handel brengen - Begrippen "organisme" en "levensmiddelen die ingrediënten bevatten die met genetisch gemodificeerde organismen zijn geproduceerd"]

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bayerische Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Karl Heinz Bablok, Stefan Egeter, Josef Stegmeier, Karlhans Müller, Barbara Klimesch

Verwerende partij: Freistaat Bayern

in aanwezigheid van: Monsanto Technology LLC, Monsanto Agrar Deutschland GmbH, Monsanto Europe NV

Voorwerp

Verzoek om een prejudiciële beslissing - Bayerische Verwaltungsgerichtshof - Uitlegging van de artikelen 2, punten 5 en 10, 3, lid 1, 4, lid 2, en 12, lid 2, van verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders (PB L 268, blz. 1) - Ongewilde en onvoorziene aanwezigheid in imkerijproducten van stuifmeel dat afkomstig is van genetisch gemodificeerde planten en geen reproductiecapaciteit meer bezit - Eventuele gevolgen voor de wijze waarop die producten op de markt kunnen worden gebracht - Begrippen "genetisch gemodificeerd organisme" en "met GGO's geproduceerd"

Dictum

Het begrip genetisch gemodificeerd organisme in de zin van artikel 2, punt 5, van verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders, moet aldus worden uitgelegd dat een stof zoals stuifmeel van een genetisch gemodificeerd maïsras, die geen reproductiecapaciteit meer bezit en niet in staat is tot overdracht van het daarin aanwezige genetische materiaal, niet meer onder dat begrip valt.

De artikelen 2, punten 1, 10 en 13, en 3, lid 1, sub c, van verordening nr. 1829/2003, artikel 2 van verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden, en artikel 6, lid 4, sub a, van richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 maart 2000 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgeving der lidstaten inzake de etikettering en presentatie van levensmiddelen alsmede inzake de daarvoor gemaakte reclame, moeten aldus worden uitgelegd dat wanneer een stof zoals stuifmeel dat genetisch gemodificeerd DNA en genetisch gemodificeerde eiwitten bevat, niet kan worden beschouwd als een genetisch gemodificeerd organisme, producten zoals honing en voedingssupplementen waarin een dergelijke stof is opgenomen, "levensmiddelen [zijn] die [...] ingrediënten bevatten die [met GGO's] zijn geproduceerd" in de zin van artikel 3, lid 1, sub c, van verordening nr. 1829/2003. Een dergelijke kwalificatie is mogelijk ongeacht of de betrokken stof opzettelijk dan wel onvoorzien is opgenomen.

De artikelen 3, lid 1, en 4, lid 2, van verordening nr. 1829/2003 moeten aldus worden uitgelegd dat wanneer op grond van deze bepalingen voor een levensmiddel een vergunning moet worden afgegeven en daarop toezicht moet worden uitgeoefend, op die verplichtingen niet mutatis mutandis een tolerantiedrempel kan worden toegepast als die waarin ter zake van etikettering is voorzien bij artikel 12, lid 2, van die verordening.

____________

1 - PB C 24 van 30.1.2010.