Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Bayerische Verwaltungsgerichtshof (Duitsland) op 13 november 2009 - Karl Heinz Bablok, Stefan Egeter, Josef Stegmeier, Karlhans Müller, Barbara Klimesch / Freistaat Bayern - In het geding geroepen partijen: Monsanto Technology Llc., Monsanto Agrar Deutschland GmbH, Monsanto Europe S.A./N.V.

(Zaak C-442/09)

Procestaal: Duits

Verwijzende rechter

Bayerischer Verwaltungsgerichtshof

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partijen: Karl Heinz Bablok, Stefan Egeter, Josef Stegmeier, Karlhans Müller, Barbara Klimesch

Verwerende partij: Freistaat Bayern

In het geding geroepen partijen: Monsanto Technology Llc., Monsanto Agrar Deutschland GmbH, Monsanto Europe S.A./N.V.

Prejudiciële vragen

Dient het begrip "genetisch gemodificeerd organisme" of "GGO" in de zin van artikel 2, punt 5, van verordening (EG) nr. 1829/2003 van het Europees Parlement en de Raad van 22 september 2003 inzake genetisch gemodificeerde levensmiddelen en diervoeders(1), aldus te worden uitgelegd dat het ook betrekking heeft op materiaal van genetisch gemodificeerde planten (in casu stuifmeel van de genetisch gemodificeerde maïslijn MON 810), dat weliswaar genetisch gemodificeerd DNA en genetisch gemodificeerde eiwitten (in casu Bt-toxine) bevat, maar op het tijdstip waarop het in een levenmiddel (in casu honing) terechtkomt of voor voedingsdoeleinden/als voedingssupplement wordt gebruikt, geen concrete en individuele reproductiecapaciteit (meer) bezit?

Indien de eerste vraag ontkennend moet worden beantwoord:

Is het om te kunnen spreken van levensmiddelen die "met GGO's geproduceerd" zijn in de zin van artikel 2, punt 10, van verordening (EG) nr. 1829/2003, in ieder geval voldoende dat het levensmiddel materiaal uit genetisch gemodificeerde planten bevat dat vroeger een concrete en individuele reproductiecapaciteit bezat?

Zo ja:

Dient het begrip "met GGO's geproduceerd" in de zin van de artikelen 2, punt 10, en 3, lid 1, sub c, van verordening (EG) nr. 1829/2003 aldus te worden uitgelegd, dat het niet vereist dat tijdens het productieproces bewust en doelgericht GGO's worden gebruikt, en dat het ook de ongewilde en onvoorziene opname van (vroegere) GGO's in een levensmiddel (in casu honing, of stuifmeel als voedingssupplement) omvat?

Indien de eerste of de tweede vraag bevestigend moet worden beantwoord:

Dienen de artikelen 3, lid 1, en 4, lid 2, van verordening (EG) nr. 1829/2003 aldus te worden uitgelegd, dat elke opname van op rechtmatige wijze in de natuur aanwezig genetisch gemodificeerd materiaal in levensmiddelen van dierlijke oorsprong, zoals honing, tot gevolg heeft dat daarvoor een vergunning moet worden verleend en daarop toezicht moet worden uitgeoefend, of kunnen drempelwaarden uit andere bepalingen (bvb. die van artikel 12, lid 2, van de verordening) mutatis mutandis worden toegepast?

____________

1 - ) PB L 268, blz. 1.