Language of document :

Beroep ingesteld op 9 mei 2008 - Microsoft / Commissie

(Zaak T-167/08)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Microsoft Corp. (vertegenwoordigers: J.-F. Bellis, advocaat, I. Forrester, QC)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietig te verklaren beschikking C(2008)764 def. van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 27 februari 2008 tot vaststelling van het definitieve bedrag van de dwangsom die aan Microsoft Corporation is opgelegd bij beschikking C(2005)4420 def. van de Commissie;

subsidiair, de opgelegde dwangsom nietig te verklaren of te verminderen;

verweerster te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Bij beschikking van 10 november 2005, vastgesteld krachtens artikel 24, lid 1 van verordening 1/20031, heeft de Commissie aan verzoekster een dwangsom opgelegd wegens niet-nakoming van haar verplichting op grond van artikel 5, sub a, van beschikking 2007/53/EC van de Commissie van 24 maart 20042 om de technische documentatie die de informatie inzake compatibiliteit vormt, onder redelijke en niet-discriminerende voorwaarden ter beschikking te stellen aan belangstellende ondernemingen. Bij de bestreden beschikking is het definitieve bedrag van de dwangsom voor de periode van 21 juni 2006 tot en met 21 oktober 2007 vastgesteld op 899 miljoen EUR. Verzoekster vordert nietigverklaring van de bestreden beschikking op de volgende gronden:

De Commissie heeft onjuist gehandeld door aan Microsoft een dwangsom op te leggen teneinde haar te dwingen om "redelijke" prijsvoorwaarden toe te passen, zonder eerst te specificeren welke prijsvoorwaarden volgens de Commissie "redelijk" zouden zijn, opdat Microsoft zou kunnen weten wat zij moest doen om de oplegging van een dergelijke dwangsom te voorkomen.

De Commissie heeft een kennelijke beoordelingsfout begaan en inbreuk gemaakt op artikel 253 EG door te oordelen dat de bekendgemaakte tarieven die door Microsoft zijn vastgesteld, onredelijk en in strijd met de beschikking van 2004 waren, zonder rekening te houden met het feit dat (i) deze bekendgemaakte tarieven uitdrukkelijk waren bedoeld om onderhandelingen tussen Microsoft en potentiële licentiehouders te vergemakkelijken en (ii) Microsoft in overleg met de Commissie een mechanisme had ingevoerd waarbij de trustee de door Microsoft voorgestelde tarieven zou beoordelen indien met een potentiële licentiehouder geen overeenstemming zou worden bereikt, welk mechanisme vrijwel identiek was aan het mechanisme dat door de Commissie zelf was gecreëerd in de zaak NDC Health/IMS Health: voorlopige maatregelen.3 De Commissie heeft tevens een kennelijke beoordelingsfout begaan door (i) niet mee te wegen dat deze bekendgemaakte tarieven door Microsoft waren gesteld op een lager bedrag dan de tarieven die door een deskundige derde redelijk waren geacht, (ii) niet mee te wegen dat geen enkele potentiële licentiehouder geen overeenstemming heeft bereikt met Microsoft, en (iii) geen rekening te houden met het feit dat houders van de "no patent"-licentie ook rechten verkrijgen om de octrooien van Microsoft te gebruiken.

De Commissie heeft een kennelijke beoordelingsfout begaan door van Microsoft te verlangen dat zij aantoonde dat haar bedrijfsgeheimen innovatief waren volgens een verzwaard octrooieerbaarheidscriterium, ter rechtvaardiging van de oplegging van royalty's voor een licentie voor dergelijke bedrijfgeheimen. De Commissie heeft tevens inbreuk gemaakt op artikel 253 EG door geen rekening te houden met talrijke argumenten die Microsoft heeft aangevoerd op basis van rapporten van octrooideskundigen die de aanpak van de Commissie bekritiseerden.

De Commissie heeft inbreuk gemaakt op artikel 233 EG door niet de noodzakelijke maatregelen te treffen om te voldoen aan het arrest in zaak T-201/044, aangezien de Commissie haar beoordelingsrapporten, die werden voorbereid door de trustee, heeft gebaseerd op stukken die zijn verkregen door de inzet van onderzoeksbevoegdheden die het Gerecht van eerste aanleg onrechtmatig heeft verklaard.

De Commissie heeft het recht van Microsoft om te worden gehoord, geschonden door Microsoft geen gelegenheid te geven om haar standpunt bekend te maken na afloop van de referentieperiode waarvoor Microsoft wordt beboet, waardoor Microsoft is belet om haar opmerkingen te maken over alle relevante aspecten van de zaak.

Het bedrag van de dwangsom is buitensporig en onevenredig. De Commissie heeft onder meer nagelaten naar behoren rekening te houden met het feit dat in de bestreden beschikking alleen wordt vastgesteld dat de beweerdelijk door Microsoft vastgestelde royalty's voor één specifieke licentie (de "no patent"-licentie) onredelijk waren, en dat derhalve geen kritiek wordt geuit op (i) de beweerdelijk door Microsoft vastgestelde royalty's voor al haar intellectuele-eigendomsrechten die zijn vervat in de totale informatie inzake compatibiliteit die Microsoft krachtens artikel 5 van de beschikking van 2004 moet bekendmaken, of (ii) de volledigheid en nauwkeurigheid van de informatie inzake compatibiliteit.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 en 82 van het Verdrag (Voor de EER relevante tekst), PB 2003, L 1, blz. 1.

2 - Beschikking van de Commissie van 24 mei 2004 betreffende een procedure overeenkomstig artikel 82 van het EG-Verdrag en artikel 54 van de EER-Overeenkomst tegen Microsoft Corporation (Zaak COMP/C-3/37.792 - Microsoft) [Kennisgeving geschied onder nummer C(2004)900], PB 2007, L 32, blz. 23.

3 - Beschikking 2002/165/EG van de Commissie van 3 juli 2001 inzake een procedure op grond van artikel 82 van het EG-Verdrag (Zaak COMP D3/38.044 - NDC Health/IMS Health: voorlopige maatregelen) (Kennisgeving geschied onder nummer C(2001) 1695), PB 2002, L 59, blz. 18.

4 - Arrest T-201/04, Microsoft/Commissie, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie.