Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 20 november 2001 ingesteld door Bioelettrica S.p.a. tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-287/01)

    (Procestaal: Italiaans)

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 20 november 2001 beroep tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen ingesteld door Bioelettrica S.p.a., vertegenwoordigd door O. Fabe Dal Negro, advocaat.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

( vast te stellen dat de Commissie jegens Bioelettrica onrechtmatig heeft gehandeld door bij brief van 6 september 2001 de Thermie-overeenkomst van 12 december 1994 op zeggen, en derhalve

( te verklaren dat die overeenkomst geldig is en van kracht blijft;

( de Commissie ertoe te veroordelen verzoekster ter vergoeding van de schade die zij heeft geleden, de bedragen te betalen die in de loop van het geding zullen worden vastgesteld;

( de Commissie te verwijzen in de kosten van geding.

Middelen en voornaamste argumenten

Het onderhavige beroep betreft de volgens verzoekster onrechtmatige opzegging door de Commissie van de Thermie-overeenkomst nr. BM 1007/1994/IT/DE/UL/90 van 22 december 1994. Deze overeenkomst had betrekking op de bouw van een thermische elektriciteitscentrale die zou worden gevoed door plantaardige biomassa, waarvoor moet worden voorzien in een atmosferische circulerend-wervelbedvergasser. Dat project werd aanvankelijk ten belope van 40 % van de totale kostprijs gefinancierd met gelden van de Gemeenschap. Verzoekster, die het project coördineert, bestaat uit vijf van de zes ondernemingen die daarvoor hadden ingeschreven.

Verweerster heeft de overeenkomst opgezegd wegens problemen bij de uitvoering ervan. Zij was namelijk van mening dat het project onmogelijk binnen de in de overeenkomst bepaalde termijn kon worden verwezenlijkt, omdat Lurgi Energie, een van de contractpartijen, naliet bepaalde technologie in te brengen.

Ter ondersteuning van haar vorderingen stelt verzoekster:

( De opzeggingstermijn van anderhalve maand en het vormvoorschrift van opzegging bij een aangetekende brief zijn niet in acht genomen.

( De opzegging is niet aan alle contractpartijen betekend.

( Artikel 8, lid 8, tweede alinea, sub f, van bijlage II bij de Algemene voorwaarden van de overeenkomst is geschonden. Volgens die bepaling kan de Commissie de overeenkomst opzeggen wanneer de wederpartij niet op de in de overeenkomst bepaalde datum met de werken is begonnen. Het gaat hier evenwel om een overeenkomst die in december 1994 is ondertekend en waarin 1 januari 1995 wordt genoemd als datum voor het begin van de werken in de zin en voor de toepassing van artikel 2, lid 1, van de overeenkomst. Volgens verzoekster kan niet worden aangenomen dat de Commissie pas na zes jaar tot de bevinding is gekomen dat de werken niet zijn begonnen.

( Het algemene beginsel van rechtszekerheid is geschonden. Een partij bij een overeenkomst mag immers niet worden blootgesteld aan onvoorziene gevolgen, dat wil zeggen gevolgen waarvoor noch in de tussen partijen overeenkomen regels in noch het vigerende recht enige bron is te vinden. Dat argument wordt doorgaans aangevoerd in gevallen waarin het onvoorziene gevolg voortvloeit uit de uitoefening van de in overeenkomst noch in de wet voorziene discretionaire bevoegdheid om een overeenkomst op te zeggen in gevallen waarin dit ontoelaatbaar en bovendien ongegrond is.

( De Commissie heeft geen rekening gehouden met het feit dat verzoekster haar verbintenissen uit de overeenkomst is nagekomen, ofschoon in artikel 2, sub c, van de Algemene voorwaarden van de overeenkomst uitdrukkelijk is bepaald dat een contractpartij niet aansprakelijk is voor het nalaten van een andere contractpartij indien zij kan aantonen dat zij niet heeft bijdragen tot dat nalaten. De Commissie heeft derhalve de op coördinator van het project rustende verplichtingen te zwaar laten wegen.

( Verweerster is casu voorbijgegaan aan de in artikel 1375 van de Italiaanse Codice civile geformuleerde verplichtingen van goede trouw en bescherming van het gewettigd vertrouwen.

Verzoekster beklemtoont in algemene bewoordingen dat de litigieuze overeenkomst niet betrekking heeft op de levering van een machine of van een huishoudapparaat, maar op de bouw van thermische centrale die door de gebruikte techniek iets nieuws en echt innoverends is. Bij de uitvoering van de overeenkomst had de Gemeenschap zich dan ook heel anders moeten gedragen, daar verweerster in feite niet de wederpartij bij een synallagmatische verbintenis is, maar een partner in alle opzichten en een bondgenoot van de contracterende partijen in het hogere belang van de ontwikkeling van de technologie binnen de lidstaten.

C

____________