Language of document :

Gevoegde zaken T-142/01 en T-283/01

Organización de Productores de Túnidos Congelados (OPTUC)

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Visserij − Gemeenschappelijke ordening van markten − Compenserende vergoeding voor tonijn bestemd voor verwerkende industrie − Verdeling over producentenorganisaties − Variatie in ledenaantal van producentenorganisaties − Gevolgen voor verdeling van vergoeding − Rechtsgrondslag − Vertrouwensbeginsel”

Samenvatting van het arrest

1.      Landbouw – Gemeenschappelijke ordening van markten – Regeling – Leemte – Oplossing

2.      Visserij – Gemeenschappelijke ordening van markten – Compenserende vergoeding voor organisaties van producenten van tonijn bestemd voor verwerkende industrie – Verdeling over producentenorganisaties – Variatie in ledenaantal van producentenorganisaties – Gevolgen voor verdeling van vergoeding

(Verordening nr. 3759/92 van Raad, art. 18, leden 4 en 5)

3.      Handelingen van de instellingen – Vaststelling voorzienbaar voor voorzichtig en bezonnen marktdeelnemer – Vertrouwensbeginsel – Niet-toepasselijkheid – Beroep op dit beginsel om te eisen dat handeling in toekomst onjuist wordt uitgelegd – Ontoelaatbaarheid

1.      In het geval van een leemte in de regeling van een gemeenschappelijke marktordening behoort de oplossing te worden gezocht tegen de achtergrond van de doelstellingen van de gemeenschappelijke marktordening, mede gelet op overwegingen van praktische en administratieve aard.

(cf. punt 77)

2.      Om te bepalen op welke compenserende vergoeding een producentenorganisatie overeenkomstig artikel 18, lid 4, van verordening nr. 3759/92 houdende een gemeenschappelijke ordening der markten in de sector visserijproducten en producten van de aquacultuur, zoals gewijzigd, voor een bepaald kwartaal recht heeft, moet aan deze producentenorganisatie het gemiddelde van de vroegere productie van alle producenten die tijdens dat kwartaal van deze producentenorganisatie lid waren, worden toegekend.

Anders ontstaan ongerechtvaardigde en onbillijke verstoringen ten nadele van de werkelijke begunstigden van de compenserende vergoedingen, te weten de producenten, wier inkomenspeil, dat deze vergoedingen beogen te beschermen, aanzienlijk zou kunnen dalen als gevolg van variaties in het ledenaantal van de producentenorganisaties.

(cf. punten 89-90)

3.      Op het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen kan een beroep worden gedaan door iedere ondernemer bij wie een instelling gegronde verwachtingen heeft gewekt. Wanneer echter een voorzichtig en bezonnen handelaar de vaststelling van een voor zijn belangen nadelige communautaire maatregel kon voorzien, kan hij zich op dit beginsel niet beroepen wanneer die maatregel wordt vastgesteld.

Ten slotte kan het beginsel van bescherming van het gewettigd vertrouwen niet worden aangevoerd ter rechtvaardiging dat een handeling onjuist wordt uitgelegd noch om te eisen dat dit ook in de toekomst gebeurt.

(cf. punten 100,103)