Language of document : ECLI:EU:F:2013:88

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Eerste kamer)

25 juni 2013

Zaak F‑28/12

Luigi Marcuccio

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Verzoek om schrapping van een zin in medisch rapport – Ongeval of beroepsziekte – Stilzwijgende afwijzing van verzoek”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Marcuccio vraagt om nietigverklaring van het besluit waarbij de Europese Commissie heeft geweigerd de inhoud te wijzigen van een medisch rapport dat was opgesteld in het kader van een procedure strekkende tot erkenning van het feit dat een gebeurtenis een ongeval was.

Beslissing:      Het beroep wordt kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Marcuccio draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Europese Commissie. Marcuccio wordt veroordeeld tot betaling van het bedrag van 2 000 EUR aan het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie.

Samenvatting

1.      Beroepen van ambtenaren – Bezwarend besluit – Begrip – Voorbereidende handeling – Medisch rapport opgesteld in het kader van een onderzoek ingesteld op basis van artikel 20 van de regeling voor de verzekering tegen ongevallen en beroepsziekten – Daarvan uitgesloten

(Ambtenarenstatuut, art. 90 en 91; regeling verzekering tegen ongevallen en beroepsziekten, art. 20)

2.      Gerechtelijke procedure – Kosten – Nodeloze en vexatoire kosten die het Gerecht voor ambtenarenzaken heeft gemaakt door misbruik opleverend beroep van ambtenaar

(Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken, art. 94)

1.      Als handelingen of besluiten die het voorwerp van een beroep tot nietigverklaring kunnen vormen, zijn enkel te beschouwen maatregelen die bindende rechtsgevolgen teweegbrengen en de belangen van de verzoeker rechtstreeks en onmiddellijk kunnen aantasten, doordat zij een duidelijke wijziging van zijn rechtspositie inhouden.

Zo zijn in geval van handelingen of besluiten die in een uit verscheidene fasen bestaande procedure tot stand komen, met name ter afsluiting van een interne procedure, slechts maatregelen die aan het einde van die procedure het standpunt van de instelling definitief vastleggen, voor beroep vatbare handelingen; hiertoe behoren dus niet voorlopige maatregelen ter voorbereiding van het eindbesluit.

In dit verband moet een medisch rapport dat is opgesteld in het kader van een onderzoek ingesteld op basis van artikel 20 van de gemeenschappelijke regeling voor de verzekering tegen ongevallen en beroepsziekten worden aangemerkt als een louter voorbereidende handeling van het eindbesluit en vormt het op zich geen bezwarend besluit. In deze omstandigheden kan een verzoek om wijziging van een dergelijk rapport niet worden aangemerkt als een verzoek in de zin van artikel 90, lid 1, van het Statuut, tegen de stilzwijgende afwijzing waarvan een klacht kan worden ingediend uit hoofde van artikel 90, lid 2, van het Statuut en vervolgens beroep kan worden ingesteld uit hoofde van artikel 91 van het Statuut.

(cf. punten 20, 21, 24 en 25)

Referentie:

Hof: 21 januari 1987, Stroghili/Rekenkamer, 204/85, punt 6

Gerecht voor ambtenarenzaken: 13 december 2006, Aimi e.a./Commissie, F‑47/06, punt 58; 29 november 2007, Pimlott/Europol, F‑52/06, punt 48; 29 februari 2012, Marcuccio/Commissie, F‑3/11, punt 39

2.      Op grond van artikel 94 van het Reglement voor de procesvoering van het Gerecht voor ambtenarenzaken kan dat Gerecht, indien een partij ten laste van hem onnodige kosten heeft veroorzaakt, met name indien het beroep een kennelijk misbruik oplevert, die partij volledig of ten dele in die kosten verwijzen, met dien verstande dat het bedrag van die kosten 2 000 EUR niet mag overschrijden.

Deze bepaling moet worden toegepast wanneer de Unierechters reeds verschillende malen hebben vastgesteld dat verzoeker zonder geldige rechtvaardiging had gekozen voor de contentieuze weg en duidelijk is dat de betrokken zaak in het verlengde daarvan ligt.

(cf. punten 30 en 31)