Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de rechtbank Den Haag (Nederland) op 26 februari 2024 – V tegen Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(Zaak C-147/24, Safi 1 )

Procestaal: Nederlands

Verwijzende rechter

Rechtbank Den Haag

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekster: V

Verweerder: Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Prejudiciële vragen

Dient artikel 20 VWEU aldus te worden uitgelegd dat het niet uitgesloten is dat aan een derdelander ouder een afgeleid verblijfsrecht moet worden verleend in die lidstaat waarvan zijn minderjarige kind de nationaliteit heeft en waar zijn kind verblijft zonder gebruik te hebben gemaakt van zijn burgerschapsrechten, terwijl deze derdelander ouder een verblijfsrecht heeft in een andere lidstaat?

Indien het niet uitgesloten is dat aan een derdelander ouder een afgeleid verblijfsrecht moet worden verleend in de lidstaat waarvan zijn minderjarige kind de nationaliteit heeft en waar dit kind verblijft zonder gebruik te hebben gemaakt van zijn burgerschapsrechten, terwijl deze derdelander ouder een verblijfsrecht heeft in een andere lidstaat:

Volgt uit artikel 20 VWEU, gelet op artikel 5, onder a en b, van Richtlijn 2008/1151 en artikel 6, tweede lid, van Richtlijn 2008/115, in het geval sprake is van een afhankelijkheidsverhouding, zoals deze die grond oplevert voor de toekenning van een afgeleid verblijfsrecht op basis van artikel 20 VWEU, een verplichting voor de beslisautoriteit om zich te vergewissen of de uitoefening van het recht op vrij verkeer en verblijf in het belang van het kind is en of de uitoefening van het gezinsleven kan worden voortgezet, alvorens de derdelander ouder op te dragen om zich onmiddellijk te begeven naar de lidstaat waar deze een verblijfsvergunning of andere toestemming tot verblijf heeft en dienen deze factoren te worden betrokken bij de beoordeling van het verzoek om een afgeleid verblijfsrecht?

____________

1 De naam van de onderhavige zaak is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

1 Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB 2008, L 348, blz. 98).