Language of document :

Beroep ingesteld op 18 mei 2007 - Reno Schuhcentrum / BHIM - Payless ShoeSource Worldwide (Payless ShoeSource)

(Zaak T-173/07)

Taal van het verzoekschrift: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Reno Schuhcentrum GmbH (Thaleischweiler-Fröschen, Duitsland) (vertegenwoordiger: S. Schäffner, advocaat)

Verwerende partij: Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen)

Andere partij in de procedure voor de kamer van beroep: Payless ShoeSource Worldwide, Inc. (Topeka, Verenigde Staten van Amerika)

Conclusies

te vernietigen de beslissing van de eerste kamer van beroep van het BHIM van 28 februari 2007 (zaak R 1209/2005-1) waarbij het beroep werd verworpen met betrekking tot de procedure inzake vervallenverklaring nr. 731C 0000 186 163/1 (gemeenschapsmerk nr. 186 163 - Payless ShoeSource);

het BHIM te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Ingeschreven gemeenschapsmerk waarvan vervallenverklaring is gevorderd: communautair beeldmerk "Payless ShoeSource" voor waren en diensten van de klassen 25, 35 en 42 - aanvraagnr. 186 163

Houder van het gemeenschapsmerk: Payless ShoeSource Worldwide, Inc.

Partij die vervallenverklaring van het gemeenschapsmerk vordert: Reno Schuhcentrum GmbH

Beslissing van de nietigheidsafdeling: gedeeltelijke afwijzing van de vordering tot vervallenverklaring, in die zin dat de inschrijving werd behouden voor waren en diensten van klasse 25

Beslissing van de kamer van beroep: verwerping van het beroep gericht tegen de overige waren en diensten van klasse 25

Aangevoerde middelen: verzoekster voert aan dat de bestreden beslissing een wezenlijk vormvoorschrift schendt, gelet op artikel 74 van verordening nr. 40/94 en de bewijslast. Volgens verzoekster rust de bewijslast inzake het normale gebruik op de merkhouder in procedures inzake vervallenverklaring. Bovendien voert verzoekster aan dat het Bureau de feiten niet ambtshalve mag onderzoeken, maar zijn onderzoek beperkt moet blijven tot de door de partijen aangevoerde feiten, bewijsmiddelen en argumenten en tot de door hen ingestelde vordering. Bijgevolg is verzoekster van mening dat de mededeling van de kamer van beroep van 18 oktober 2006, waarbij de merkhouder werd uitgenodigd om de originelen van bepaalde plechtige verklaringen over te leggen, niet-ontvankelijk moet worden verklaard, in het bijzonder omdat de kamer van beroep eerder had geoordeeld dat het door de merkhouder oorspronkelijk overgelegde bewijsmateriaal niet volstond als bewijs van het normale gebruik.

Verder stelt verzoekster dat die originelen niet binnen de gestelde termijn werden overgelegd overeenkomstig artikel 74, lid 2, van verordening nr. 40/94, zodat zij niet in aanmerking mogen worden genomen.

Ook betoogt verzoekster dat de kamer van beroep het begrip normaal gebruik onjuist heeft uitgelegd, namelijk in strijd met artikel 15 van verordening nr. 40/94.

____________