Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Flygtningenævn København (Denemarken) op 8 september 2023 – H (vertegenwoordigd door DRC/Dansk Flygtningehjælp)/Udlændingestyrelsen

(Zaak C-560/23, Tang1 )

Procestaal: Deens

Verwijzende rechter

Flygtningenævnet København

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: H (vertegenwoordiged door DRC/Dansk Flygtningehjælp)

Verwerende partij: Udlændingestyrelsen

Prejudiciële vraag

Moeten de in artikel 29, leden 1 en 2, van de Dublinverordening1 neergelegde termijnvoorschriften aldus worden uitgelegd dat de in artikel 29, lid 1, tweede hypothese, van deze verordening vastgestelde termijn van zes maanden ingaat vanaf de definitieve beslissing ten gronde, in gevallen waarin een beroepsinstantie van de verzoekende lidstaat als bedoeld in artikel 27 van genoemde verordening de overdrachtszaak heeft terugverwezen naar de bevoegde instantie in eerste aanleg, die vervolgens meer dan zes maanden na ontvangst van de aanvaarding van het overnameverzoek door de verantwoordelijke lidstaat een nieuw overdrachtsbesluit heeft genomen, ook wanneer de reden voor terugverwijzing is dat de verantwoordelijke lidstaat, die de overdracht aanvankelijk had aanvaard, naderhand heeft besloten om overdrachten op grond van de Dublinverordening in het algemeen op te schorten, en waarin er bovendien opschortende werking is verleend is aan de maatregel tot verwijdering van de betrokken vreemdeling?

____________

1 Dit is een fictieve naam, die niet overeenkomt met de werkelijke naam van enige partij in de procedure.

1 Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PB 2013, L 180, blz. 31).