Language of document : ECLI:EU:F:2016:133

BESCHIKKING VAN HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE EUROPESE UNIE

(Derde kamer)

15 juni 2016

Zaak F‑152/12

Jonas Poniskaitis

tegen

Europese Commissie

„Openbare dienst – Ambtenaren – Pensioenen – Overdracht van nationale pensioenrechten – Voorstellen voor extra pensioenjaren – Geen bezwarend besluit – Niet-ontvankelijkheid van het beroep – Verzoek om uitspraak te doen zonder daarbij op de zaak ten gronde in te gaan – Artikel 83 van het Reglement voor de procesvoering”

Betreft:      Beroep, ingesteld krachtens artikel 270 VWEU, van toepassing op het EGA-Verdrag op grond van artikel 106 bis ervan, waarmee Poniskaitis vraagt om nietigverklaring van de „besluiten” van 26 maart 2012 tot berekening van de extra pensioenjaren in de pensioenregeling van de Europese Unie van de pensioenrechten die hij eerder in het kader van twee Litouwse pensioenregelingen had verworven en, voor zover nodig, van het besluit van het tot aanstelling bevoegd gezag van de Europese Commissie van 3 september 2012 tot afwijzing van zijn klacht tegen de „besluiten” tot vaststelling van die extra pensioenjaren.

Beslissing:      Het beroep wordt verworpen. Poniskaitis draagt zijn eigen kosten en wordt verwezen in de kosten van de Europese Commissie.

Samenvatting

Beroepen van ambtenaren – Bezwarend besluit – Begrip – Voorstel voor extra pensioenjaren met het oog op de overdracht aan de regeling van de Unie van vóór de indiensttreding bij de Unie verworven pensioenrechten – Daarvan uitgesloten

(Ambtenarenstatuut, art. 91, lid 1)

Een voorstel voor extra pensioenjaren, dat een ambtenaar wordt gedaan met het oog op de overdracht aan de pensioenregeling van de Europese Unie van in het kader van een andere regeling verworven pensioenrechten, heeft geen bindende rechtsgevolgen die de rechtspositie van de adressaat ervan rechtstreeks en onmiddellijk raken doordat zij die positie kenmerkend wijzigen. Bijgevolg vormt het geen bezwarend besluit in de zin van artikel 91, lid 1, van het Statuut.

(cf. punt 14)

Referentie:

Gerecht van de Europese Unie: arresten van 13 oktober 2015, Commissie/Verile en Gjergji, T‑104/14 P, EU:T:2015:776, punt 62, en Teughels/Commissie, T‑131/14 P, EU:T:2015:778, punt 58