Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 26 juli 2005 ingesteld door Jean-Marc Colombani tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

(Zaak T-294/05)

Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 26 juli 2005 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Jean-Marc Colombani, wonende te Brussel, vertegenwoordigd door S. Rodrigues enY. Minatchy, advocaten.

Verzoeker concludeert dat het het Gerecht behage:

-    nietig te verklaren het besluit van de Commissie van 28 september 2004 waarbij hij per 1 oktober 2004 is herplaatst, alsmede het besluit van de Commissie van 21 april 2005 houdende afwijzing van de klacht die hij op 20 december 2004 had ingediend en waarin hij had verzocht, zijn herplaatsing met terugwerkende kracht tot 1 september 2004 te doen ingaan;

-    het tot aanstelling bevoegd gezag (TABG) te verzoeken de nodige gevolgen te verbinden aan deze nietigverklaring, met name de datum van ingang van zijn herplaatsing op 1 september 2004 te bepalen;

-    hem vergoeding voor de geleden schade toe te kennen, namelijk een richtbedrag van 10 000 EUR ter vergoeding van financiële schade en een symbolisch bedrag van 1 EUR ter vergoeding van immateriële schade;

-    verweerster te verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoeker, ambtenaar van de Commissie, genoot verlof om redenen van persoonlijke aard tot en met 31 augustus 2004. Omdat hij had verzocht om herplaatsing bij het verstrijken van zijn verlof, is hij bij besluit van 28 september 2004 herplaatst binnen het DG Buitenlandse betrekkingen.

Met het onderhavige beroep vordert verzoeker nietigverklaring van het herplaatsingsbesluit voorzover hij hierbij niet is herplaatst per 1 september 2004, de datum waarop zijn verlof verstreek. Hij stelt dat op die datum bij de Commissie verschillende ambten vacant waren waarvoor hij de vereiste geschiktheid bezit, en dat de Commissie hem derhalve overeenkomstig artikel 40 van het Statuut in een van die ambten had moeten herplaatsen. Verder stelt hij schending van een besluit van de Commissie van 28 april 2004 betreffende de wijze van herplaatsing, op grond dat de Commissie geen contact met hem heeft opgekomen vóór het verstrijken van zijn verlof en bovendien geen gebruik heeft gemaakt van een mogelijkheid waarin dat besluit voorziet, namelijk die van een extra ambt op de begroting om hem te herplaatsen. Ten slotte stelt verzoeker schending van het beginsel van behoorlijk bestuur en niet-nakoming van de zorgplicht en vordert hij vergoeding van de materiële en immateriële schade die hij zijns inziens heeft geleden.

____________