Language of document : ECLI:EU:T:2005:32

Zaak T‑139/01

Comafrica SpA en Dole Fresh Fruit Europe Ltd & Co.

tegen

Commissie van de Europese Gemeenschappen

„Gemeenschappelijke ordening van markten – Bananen – Invoer uit ACS-staten en derde landen – Verordening (EG) nr. 896/2001 – Verordening (EG) nr. 1121/2001 – Beroep tot nietigverklaring – Ontvankelijkheid – Persoon die individueel wordt geraakt – Beroep tot schadevergoeding”

Samenvatting van het arrest

1.      Beroep tot nietigverklaring – Natuurlijke of rechtspersonen – Handelingen die hen rechtstreeks en individueel raken – Verordeningen houdende toepassingsbepalingen van regeling voor invoer van bananen in Gemeenschap – Beroep ingesteld door bepaalde traditionele marktdeelnemers – Niet-ontvankelijkheid

(Art. 230, vierde alinea, EG; verordeningen nrs. 896/2001 en 1121/2001 van de Commissie)

2.      Niet-contractuele aansprakelijkheid – Voorwaarden – Voldoende gekwalificeerde schending van ter bescherming van particulieren gegeven hogere rechtsregel – Instelling die niet over beoordelingsmarge beschikt – Toereikendheid van gewone inbreuk op gemeenschapsrecht

(Art. 288, tweede alinea, EG)

1.      Een handeling van algemene strekking, zoals een verordening, kan in bepaalde omstandigheden een natuurlijke of rechtspersoon individueel raken en kan dus ten opzichte van hem het karakter van een beschikking hebben.

Dit is ten opzichte van bepaalde traditionele marktdeelnemers echter niet het geval voor verordening nr. 896/2001 houdende toepassingsbepalingen van verordening nr. 404/93 ten aanzien van de regeling voor de invoer van bananen in de Gemeenschap, noch voor verordening nr. 1121/2001 tot vaststelling van de aanpassingscoëfficiënten die moeten worden toegepast op de referentiehoeveelheid van elke traditionele marktdeelnemer in het kader van de tariefcontingenten voor de invoer van bananen. Deze verordeningen zijn immers maatregelen van algemene strekking die deze marktdeelnemers niet raken uit hoofde van zekere bijzondere hoedanigheden of van een feitelijke situatie welke hen ten opzichte van ieder ander karakteriseert en hen derhalve individualiseert op soortgelijke wijze als de adressaat van een beschikking. Deze marktdeelnemers kunnen dus niet worden geacht door genoemde verordeningen individueel te worden geraakt in de zin van artikel 230, vierde alinea, EG.

(cf. punten 107, 115)

2.      De niet-contractuele aansprakelijkheid van de Gemeenschap in de zin van artikel 288, tweede alinea, EG, kan slechts ontstaan indien is voldaan aan een aantal voorwaarden, te weten onrechtmatigheid van de aan de instellingen verweten gedraging, werkelijk geleden schade en een causaal verband tussen de gestelde gedraging en de aangevoerde schade.

Wat de eerste voorwaarde betreft, dient het bewijs te worden geleverd van een voldoende gekwalificeerde schending van een rechtsregel die ertoe strekt aan particulieren rechten toe te kennen. Wat het vereiste van een voldoende gekwalificeerde schending betreft, moet als beslissend criterium worden gehanteerd de kennelijke en ernstige miskenning door de betrokken gemeenschapsinstelling van de grenzen van haar beoordelingsvrijheid. Heeft deze instelling slechts een zeer beperkte of in het geheel geen beoordelingsmarge, dan kan de enkele inbreuk op het gemeenschapsrecht volstaan om een voldoende gekwalificeerde schending vast te stellen.

(cf. punten 141‑142)