Language of document : ECLI:EU:T:2013:411

Zaak T‑110/12

(gedeeltelijke publicatie)

Iranian Offshore Engineering & Construction Co.

tegen

Raad van de Europese Unie

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran ter voorkoming van nucleaire proliferatie – Bevriezing van tegoeden – Beroep tot nietigverklaring – Termijn voor aanpassing conclusies – Ontvankelijkheid – Motiveringsplicht – Kennelijk onjuiste beoordeling”

Samenvatting – Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 6 september 2013

1.      Gerechtelijke procedure – Handelingen die in loop van geding bestreden handelingen intrekken en vervangen – In loop van geding ingediend verzoek om aanpassing van conclusies – Termijn voor indienen van dergelijk verzoek – Aanvang – Datum van mededeling van nieuwe handeling aan betrokkenen

(Art. 263, zesde alinea, VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 102, leden 1 en 2; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, art. 24, lid 3; verordening nr. 267/2012 van de Raad, bijlage IX)

2.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Vaststelling van voorwerp van geschil – Summiere uiteenzetting van aangevoerde middelen – Identificatie van middelen op basis van inhoud ervan en niet op basis van formele kwalificatie

3.      Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Ontbrekende of ontoereikende motivering – Ander middel dan middel betreffende materiële wettigheid

(Art. 263, tweede alinea, VWEU)

4.      Handelingen van de instellingen – Motivering – Verplichting – Omvang – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Besluit dat tot stand is gekomen in context die betrokkene bekend is, zodat hij strekking van hem betreffende maatregel kan begrijpen – Toelaatbaarheid van summiere motivering

(Art. 296 VWEU; besluit 2011/783/GBVB van de Raad, art. 1; verordeningen van de Raad nr. 1245/2011, art. 1, en nr. 267/2012)

5.      Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Rechterlijk toezicht op rechtmatigheid – Verplichting om belastende elementen mee te delen – Omvang

(Besluit 2011/783/GBVB van de Raad, art. 1; verordeningen van de Raad nr. 1245/2011, art. 1, en nr. 267/2012)

6.      Beroep tot nietigverklaring – Arrest houdende nietigverklaring – Gevolgen – Beperking door Hof – Beperkende maatregelen ten aanzien van Iran – Bevriezing van tegoeden van personen, entiteiten of lichamen die zich bezighouden met of medewerking verlenen aan nucleaire proliferatie – Nietigverklaring op twee verschillende tijdstippen van twee handelingen die identieke beperkende maatregelen bevatten – Gevaar voor ernstige aantasting van rechtszekerheid – Handhaving van gevolgen van eerste handeling totdat nietigverklaring van tweede handeling effect sorteert

(Art. 264, tweede alinea, VWEU en 280 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 56, eerste alinea, en 60, tweede alinea; besluit 2010/413/GBVB van de Raad, zoals gewijzigd bij besluit 2011/783/GBVB; verordening nr. 267/2012 van de Raad, bijlage IX)

1.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 16‑18, 20, 21)

2.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 29)

3.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punt 30)

4.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 37‑41)

5.      Dwingende overwegingen in verband met de veiligheid of de internationale betrekkingen van de Unie en haar lidstaten kunnen zich ertegen verzetten dat bepaalde gegevens aan de belanghebbenden worden meegedeeld en dus dat zij hierover worden gehoord. Die gerechtvaardigde uitzondering op de rechten van verdediging moet evenwel worden verzoend met de eerbiediging van het recht op een effectieve, onafhankelijke en onpartijdige controle door de rechter op grond waarvan de Unierechter de rechtmatigheid van de maatregelen tot bevriezing van tegoeden moet kunnen toetsen, zonder dat de geheimhouding of de vertrouwelijke behandeling van de door de Raad gebruikte bewijselementen en informatie hem kan worden tegengeworpen.

(cf. punten 52, 53)

6.      Zie de tekst van de beslissing.

(cf. punten 74‑78)