Language of document :

Beroep ingesteld op 9 mei 2007 - People's Mojahedin Organization of Iran / Raad

(Zaak T-157/07)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: People's Mojahedin Organization of Iran (Auvers sur Oise, Frankrijk) (vertegenwoordigers: J.P. Spitzer, advocaat, en D. Vaughan QC)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie

Conclusies

nietig te verklaren de nog steeds geldende besluiten van de Raad om:

besluit 2006/379 van de Raad niet binnen zes maanden of daarna met betrekking tot verzoekster te bezien;

tot op heden en daarna verzoeksters naam op een bij besluit 2006/379 van de Raad van 29 mei 2006 vastgestelde en vanaf dezelfde datum geldende lijst van terroristische organisaties te handhaven, in weerwil van het arrest van het Gerecht in zaak T-228/02 van 12 december 2006 en de verplichtingen van de Raad krachtens artikel 233 EG;

verweerder op passende wijze te gelasten zijn wettelijke verplichtingen na te komen;

verweerder te gelasten verzoekster schadevergoeding te betalen ter hoogte van 1 090 000 EUR, zoals uiteengezet in bijlage 18 (voortdurende schade), vermeerderd met rente;

de verweerder te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster vordert nietigverklaring van een aantal brieven van de Raad en vergoeding van haar schade aangezien de Raad na zes maanden niet de lijst heeft herzien die vervat is in besluit 2006/3791 van de Raad van personen, groepen en entiteiten waarop verordening (EG) nr. 2580/20012 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, dat wil zeggen bevriezing van tegoeden en andere financiële middelen, van toepassing is, en aangezien de Raad verzoeksters naam op voornoemde lijst heeft laten staan.

Volgens verzoekster was de Raad verplicht de lijst van de op een lijst van terroristische organisaties geplaatste personen regelmatig en ten minste om de zes maanden te bezien. Verzoekster stelt dat de Raad dit niet heeft gedaan met betrekking tot de plaatsing van verzoeksters naam op de lijst van terroristische organisaties.

Verzoekster voert ook aan dat de Raad ten gevolge van het arrest van het Gerecht in zaak T-228/02, Organisatie van Volksmujahedeen van Iran/Raad, Jurispr. blz. II-0000, verplicht was verzoeksters naam van voornoemde lijst te verwijderen.

____________

1 - Besluit 2006/379/EG van de Raad van 29 mei 2006 tot uitvoering van artikel 2, lid 3, van verordening (EG) nr. 2580/2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme, en tot intrekking van besluit 2005/930/EG (PB L 144, blz. 21).

2 - Verordening (EG) nr. 2580/2001 van de Raad van 27 december 2001 inzake specifieke beperkende maatregelen tegen bepaalde personen en entiteiten met het oog op de strijd tegen het terrorisme (PB L 344, blz. 70).