Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing, ingediend door de Administrativen sad Blagoevgrad (Bulgarije) op 23 maart 2021 – VS / Inspektor v Inspektorata kam Visshia sadeben savet

(Zaak C-180/21)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Administrativen sad Blagoevgrad

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: VS

Verwerende partij: Inspektor v Inspektorata kam Visshia sadeben savet

Prejudiciële vragen

Moet artikel 1, lid 1, van richtlijn (EU) 2016/6801 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad aldus worden uitgelegd dat de begrippen „de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten” bij de vermelding van de doelstellingen worden opgesomd als onderdelen van een algemene doelstelling?

Gelden de bepalingen van verordening (EU) 2016/6792 (AVG) van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van richtlijn 95/46/EG voor het Openbaar Ministerie van de Republiek Bulgarije wanneer informatie over een persoon die het Openbaar Ministerie, als „verwerkingsverantwoordelijke” in de zin van artikel 3, punt 8, van richtlijn (EU) 2016/680, in een over die persoon aangelegd dossier heeft verzameld om na te gaan of er aanwijzingen voor een strafbaar feit bestaan, zijn gebruikt in het kader van de gerechtelijke verdediging van het Openbaar Ministerie, doordat vermeld is dat het dossier werd aangelegd of doordat de inhoud van het dossier ter beschikking werd gesteld?

2) 1)     Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord:

Moet de in artikel 6, lid 1, onder f), van verordening (EU) 2016/679 gebezigde uitdrukking „gerechtvaardigde belangen” aldus worden uitgelegd dat zij zich mede uitstrekt tot de volledige of gedeeltelijke openbaarmaking van informatie over een persoon die is verzameld in een dossier dat over die persoon is aangelegd met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing of de vervolging van strafbare feiten, wanneer deze openbaarmaking plaatsvindt met het oog op het verweer van de verwerkingsverantwoordelijke als partij in een civiele procedure, en is de instemming van de betrokkene uitgesloten?

____________

1 PB 2016, L 119, blz. 89.

2 PB 2016, L 119, blz. 1.