Language of document :

Mededeling in het PB

 

Beroep, op 18 april 2003 ingesteld door Common Market Fertilizers (CMF) tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen

    (Zaak T-134/03)

    Procestaal: Frans

Bij het Gerecht van eerste aanleg van de Europese Gemeenschappen is op 18 april 2003 beroep ingesteld tegen Commissie van de Europese Gemeenschappen door Common Market Fertilizers (CMF), gevestigd te Brussel, vertegenwoordigd door A. Sutton en N. Flandin, advocaten.

Verzoekster concludeert dat het het Gerecht behage:

(beschikking REM 02/02 van de Commissie nietig te verklaren;

(de Commissie in de kosten te verwijzen.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster is groothandelaar in chemische producten en stikstofhoudende oplossingen. Op basis van artikel 239 van verordening (EG) nr. 2913/92(1) heeft zij bij de Franse douane-autoriteiten een verzoek ingediend tot kwijtschelding van rechten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van verordening (EG) nr. 3319/94(2). De Franse autoriteiten hebben dit verzoek doorgestuurd aan verweerster, die met haar bestreden beschikking de kwijtschelding heeft geweigerd.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster zowel schendingen van wezenlijke vormvoorschriften, als middelen ten gronde aan. Wat de wezenlijke vormvoorschriften betreft, stelt verzoekster allereerst schending van artikel 7 EG-Verdrag en artikel 5 van beschikking nr. 468/1999 van de Raad(3). Verzoekster stelt dat de toepassing van het in artikel 205 EG-Verdrag neergelegde beginsel van stemmenweging op de eindstemming in het Comité douanewetboek, afdeling terugbetaling, tot gevolg heeft gehad dat er geen gekwalificeerde meerderheid werd bereikt en er dus geen advies van het Comité voorhanden was, zodat verweerster zelf geen beschikking kon geven, wat zij nochtans heeft gedaan. Verzoekster voert tevens schending aan van artikel 906 van verordening nr. 2454/93(4), omdat verweerster niet binnen vijftien dagen na ontvangst van het dossier van de Franse douane-administratie een afschrift hiervan aan de lidstaten heeft doen toekomen, en van het reglement van orde van het Comité douanewetboek, aangezien verzoeksters argumentatie niet veertien dagen vóór de vergadering aan de permanente vertegenwoordigingen en aan de leden van het Comité werd gezonden. Verder stelt zij dat artikel 3 van verordening nr. 1/1958(5) is geschonden omdat bepaalde vertegenwoordigers van de lidstaten geen afschrift van het dossier in hun eigen nationale taal hebben ontvangen, en de rechten van de verdediging niet zijn geëerbiedigd aangezien verweerster verzoekster het recht op een hoorzitting heeft ontzegd en haar niet overeenkomstig verordening nr. 1049/2001(6) toegang heeft verleend tot de gevraagde documenten. Ten slotte is de bestreden beschikking volgens verzoekster niet gemotiveerd.

Ten gronde betoogt verzoekster dat verweerster een kennelijke beoordelingsfout heeft begaan door te oordelen dat de voorwaarden van artikel 239 van verordening nr. 2913/92 niet vervuld waren. Zij bevindt zich naar eigen zeggen in een bijzondere situatie wegens de fout van haar douane-expediteur, die zonder haar medeweten gebruik heeft gemaakt van een fictief entrepot en heeft verordening nr. 3319/94 niet ontdoken. Ook kunnen haar geen kunstgrepen worden verweten en heeft zij geen blijk gegeven van kennelijke nalatigheid.

____________

1 - ) Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad van 12 oktober 1992 tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 302, van 19 oktober 1992, blz. 1).

2 - )Verordening (EG) nr. 3319/94 van de Raad van 22 december 1994 tot instelling van een definitief anti-dumpingrecht op de invoer van oplossingen van ureum en ammoniumnitraat van oorsprong uit Bulgarije en Polen, uitgevoerd door firma's die niet vrijgesteld zijn van het anti-dumpingrecht, en tot definitieve inning van het voorlopige recht (PB L 350 van 31 december 1994, blz. 20).

3 - )1999/468/EG: Besluit van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (PB L 184 van 17 juli 1999, blz. 23).

4 - )Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11 oktober 1993, blz. 1).

5 - )Verordening nr. 1 van de Raad van 15 april 1958 tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB B 017 van 6 oktober 1958, blz. 385).

6 - )Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145 van 31 mei 2001, blz. 43).