Language of document : ECLI:EU:T:2018:474





Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 13 juli 2018 –
Stührk Delikatessen Import/Commissie

(Zaak T58/14)

„Mededinging – Mededingingsregelingen – Belgische, Duitse, Franse en Nederlandse markt van noordzeegarnalen – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU wordt vastgesteld – Bepaling van de prijzen en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie – Eén enkele voortdurende inbreuk – Geldboeten – Legaliteitsbeginsel ter zake van strafbare feiten en straffen – Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006 – Verzachtende omstandigheden – Zeer beperkte deelname – Medewerking tijdens administratieve procedure – Plafond van 10 % van de totale omzet – Artikel 23, lid 2, van verordening (EG) nr. 1/2003 – Punt 37 van de richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006 – Gelijke behandeling – Motiveringsplicht”

1.      Mededinging – Administratieve procedure – Besluit van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Bewijs van de inbreuk en van de duur daarvan ten laste van de Commissie – Omvang van de bewijslast – Vereiste mate van nauwkeurigheid van de door de Commissie in aanmerking genomen bewijzen – Samenstel van aanwijzingen – Vermoeden van onschuld – Toepasselijkheid – Bewijslast van de ondernemingen die het bestaan van de inbreuk betwisten – Rechterlijk toezicht – Omvang

(Art. 101, lid 1, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 48)

(zie punten 6479, 88)

2.      Mededingingsregelingen – Aantasting van de mededinging – Beoordelingscriteria – Coördinatie en samenwerking in strijd met de verplichting voor elke onderneming om haar marktgedrag zelfstandig te bepalen – Uitwisseling van informatie tussen concurrenten – Mededingingsverstorend effect – Vermoeden

(Art. 101, lid 1, VWEU)

(zie punt 104)

3.      Mededingingsregelingen – Verbod – Inbreuken – Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, die één enkele inbreuk vormen – Toerekening van de aansprakelijkheid voor de gehele inbreuk aan een onderneming – Voorwaarden

(Art. 101, lid 1, VWEU)

(zie punten 117125, 129131, 137, 140)

4.      Mededinging – Administratieve procedure – Besluit van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Gebruik als bewijs van verklaringen van andere ondernemingen die aan de inbreuk hebben deelgenomen – Toelaatbaarheid

(Art. 101, lid 1, VWEU; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie)

(zie punt 134)

5.      Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Beoordelingsbevoegdheid van de Commissie – Rechterlijk toezicht – Volledige rechtsmacht van de Unierechter – Omvang – Vaststelling van het bedrag van de opgelegde geldboete – Beoordelingscriteria – Zwaarte en duur van de inbreuk – Eerbiediging van het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het beginsel van individuele straffen en het beginsel van gelijke behandeling

(Art. 101, lid 1, VWEU, 261 VWEU en 263 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 3, en 31)

(zie punten 156, 157, 180, 181, 194)

6.      Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van de inbreuk – Beginsel van het persoonlijk karakter van sancties – Toepassing op de inaanmerkingneming van verzachtende of verzwarende omstandigheden

(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie)

(zie punten 184, 185)

7.      Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Concrete weerslag op de markt – Niet-doorslaggevend criterium

(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2)

(zie punt 186)

8.      Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte en duur van de inbreuk – Beoordelingscriteria

(Art. 101 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 20 en 27)

(zie punten 190192)

9.      Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Vaststelling van het basisbedrag – Bepaling van de waarde van de verkopen – In aanmerking te nemen factoren – Eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel

(Art. 101, lid 1, VWEU; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 18)

(zie punt 194)

10.    Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Aanpassing van het basisbedrag – Verzachtende omstandigheden – Gedrag dat afwijkt van het binnen het kartel overeengekomen gedrag zodat dit gedrag de mededinging op de markt verstoort – Beoordeling

(Art. 101, lid 1, VWEU; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 29)

(zie punten 212, 214, 215)

11.    Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Opzettelijk of uit onachtzaamheid gemaakt – Begrip

(Verordening nr. 139/2004 van de Raad)

(zie punten 226, 227)

12.    Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Verzachtende omstandigheden – Beëindiging van de inbreuk vóór het optreden van de Commissie – Daarvan uitgesloten

(Mededeling 2006/C 210/1 van de Commissie, punt 29, eerste streepje)

(zie punt 231)

13.    Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Niet-oplegging of vermindering van de geldboete in ruil voor de medewerking van de betrokken onderneming – Noodzaak van een gedraging die de vaststelling van de inbreuk door de Commissie heeft vergemakkelijkt – Omvang

(Art. 101, lid 1, VWEU; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie)

(zie punten 235, 237)

14.    Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Maximumbedrag – Berekening – Onderscheid tussen eindbedrag en tussenbedrag van de geldboete – Gevolgen

(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2, tweede alinea)

(zie punten 268272)

15.    Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Richtsnoeren van de Commissie – Mogelijkheid voor de Commissie om daarvan af te wijken – Grenzen – Eerbiediging van het gelijkheidsbeginsel – Inaanmerkingneming van de bijzondere kenmerken van een onderneming gelet op, met name, het gevaar dat de geldboete onevenredig is

(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 20 en 21, mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 37)

(zie punten 277, 278, 291, 292)

16.    Mededinging – Geldboeten – Besluit waarbij geldboeten worden opgelegd – Motiveringsplicht – Omvang – Mogelijkheid voor de Commissie om af te wijken van de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten – Strengere motiveringseisen

(Art. 296, tweede alinea, VWEU; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 37)

(zie punten 310, 313317, 331)

17.    Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Ontbrekende of ontoereikende motivering – Middel dat ambtshalve moet worden aangevoerd

(Art. 263 VWEU, 266 VWEU en 296 VWEU)

(zie punt 312)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit C(2013) 8286 final van de Commissie van 27 november 2013 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU (zaak AT.39633 – Garnalen), voor zover dit besluit betrekking heeft op verzoekster, en tot verlaging van het bedrag van de aan verzoekster in dit kader opgelegde geldboete

Dictum

1)

Artikel 2, eerste alinea, onder c), van besluit C(2013) 8286 final van de Commissie van 27 november 2013 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU (zaak AT.39633 – Garnalen) wordt nietig verklaard.

2)

Het beroep wordt verworpen voor het overige.

3)

De Europese Commissie zal haar eigen kosten en de helft van de kosten van Stührk Delikatessen Import GmbH & Co. KG dragen.

4)

Stührk Delikatessen Import zal de helft van haar eigen kosten dragen.