Arrest van het Gerecht (Vierde kamer) van 13 juli 2018 –
Stührk Delikatessen Import/Commissie
(Zaak T‑58/14)
„Mededinging – Mededingingsregelingen – Belgische, Duitse, Franse en Nederlandse markt van noordzeegarnalen – Besluit waarbij een inbreuk op artikel 101 VWEU wordt vastgesteld – Bepaling van de prijzen en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie – Eén enkele voortdurende inbreuk – Geldboeten – Legaliteitsbeginsel ter zake van strafbare feiten en straffen – Richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006 – Verzachtende omstandigheden – Zeer beperkte deelname – Medewerking tijdens administratieve procedure – Plafond van 10 % van de totale omzet – Artikel 23, lid 2, van verordening (EG) nr. 1/2003 – Punt 37 van de richtsnoeren voor de berekening van de geldboeten van 2006 – Gelijke behandeling – Motiveringsplicht”
1. Mededinging – Administratieve procedure – Besluit van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Bewijs van de inbreuk en van de duur daarvan ten laste van de Commissie – Omvang van de bewijslast – Vereiste mate van nauwkeurigheid van de door de Commissie in aanmerking genomen bewijzen – Samenstel van aanwijzingen – Vermoeden van onschuld – Toepasselijkheid – Bewijslast van de ondernemingen die het bestaan van de inbreuk betwisten – Rechterlijk toezicht – Omvang
(Art. 101, lid 1, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 48)
(zie punten 64‑79, 88)
2. Mededingingsregelingen – Aantasting van de mededinging – Beoordelingscriteria – Coördinatie en samenwerking in strijd met de verplichting voor elke onderneming om haar marktgedrag zelfstandig te bepalen – Uitwisseling van informatie tussen concurrenten – Mededingingsverstorend effect – Vermoeden
(Art. 101, lid 1, VWEU)
(zie punt 104)
3. Mededingingsregelingen – Verbod – Inbreuken – Overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen, die één enkele inbreuk vormen – Toerekening van de aansprakelijkheid voor de gehele inbreuk aan een onderneming – Voorwaarden
(Art. 101, lid 1, VWEU)
(zie punten 117‑125, 129‑131, 137, 140)
4. Mededinging – Administratieve procedure – Besluit van de Commissie waarbij een inbreuk wordt vastgesteld – Gebruik als bewijs van verklaringen van andere ondernemingen die aan de inbreuk hebben deelgenomen – Toelaatbaarheid
(Art. 101, lid 1, VWEU; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie)
(zie punt 134)
5. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Beoordelingsbevoegdheid van de Commissie – Rechterlijk toezicht – Volledige rechtsmacht van de Unierechter – Omvang – Vaststelling van het bedrag van de opgelegde geldboete – Beoordelingscriteria – Zwaarte en duur van de inbreuk – Eerbiediging van het motiveringsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel, het beginsel van individuele straffen en het beginsel van gelijke behandeling
(Art. 101, lid 1, VWEU, 261 VWEU en 263 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 3, en 31)
(zie punten 156, 157, 180, 181, 194)
6. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte van de inbreuk – Beginsel van het persoonlijk karakter van sancties – Toepassing op de inaanmerkingneming van verzachtende of verzwarende omstandigheden
(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie)
(zie punten 184, 185)
7. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Concrete weerslag op de markt – Niet-doorslaggevend criterium
(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2)
(zie punt 186)
8. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Criteria – Zwaarte en duur van de inbreuk – Beoordelingscriteria
(Art. 101 VWEU; verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, leden 2 en 3; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punten 20 en 27)
(zie punten 190‑192)
9. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Vaststelling van het basisbedrag – Bepaling van de waarde van de verkopen – In aanmerking te nemen factoren – Eerbiediging van het evenredigheidsbeginsel
(Art. 101, lid 1, VWEU; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 18)
(zie punt 194)
10. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Aanpassing van het basisbedrag – Verzachtende omstandigheden – Gedrag dat afwijkt van het binnen het kartel overeengekomen gedrag zodat dit gedrag de mededinging op de markt verstoort – Beoordeling
(Art. 101, lid 1, VWEU; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 29)
(zie punten 212, 214, 215)
11. Mededinging – Regels van de Unie – Inbreuken – Opzettelijk of uit onachtzaamheid gemaakt – Begrip
(Verordening nr. 139/2004 van de Raad)
(zie punten 226, 227)
12. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Verzachtende omstandigheden – Beëindiging van de inbreuk vóór het optreden van de Commissie – Daarvan uitgesloten
(Mededeling 2006/C 210/1 van de Commissie, punt 29, eerste streepje)
(zie punt 231)
13. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Niet-oplegging of vermindering van de geldboete in ruil voor de medewerking van de betrokken onderneming – Noodzaak van een gedraging die de vaststelling van de inbreuk door de Commissie heeft vergemakkelijkt – Omvang
(Art. 101, lid 1, VWEU; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie)
(zie punten 235, 237)
14. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Maximumbedrag – Berekening – Onderscheid tussen eindbedrag en tussenbedrag van de geldboete – Gevolgen
(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2, tweede alinea)
(zie punten 268‑272)
15. Mededinging – Geldboeten – Bedrag – Vaststelling – Richtsnoeren van de Commissie – Mogelijkheid voor de Commissie om daarvan af te wijken – Grenzen – Eerbiediging van het gelijkheidsbeginsel – Inaanmerkingneming van de bijzondere kenmerken van een onderneming gelet op, met name, het gevaar dat de geldboete onevenredig is
(Verordening nr. 1/2003 van de Raad, art. 23, lid 2; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 20 en 21, mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 37)
(zie punten 277, 278, 291, 292)
16. Mededinging – Geldboeten – Besluit waarbij geldboeten worden opgelegd – Motiveringsplicht – Omvang – Mogelijkheid voor de Commissie om af te wijken van de richtsnoeren voor de berekening van geldboeten – Strengere motiveringseisen
(Art. 296, tweede alinea, VWEU; mededeling 2006/C 210/02 van de Commissie, punt 37)
(zie punten 310, 313‑317, 331)
17. Beroep tot nietigverklaring – Middelen – Ontbrekende of ontoereikende motivering – Middel dat ambtshalve moet worden aangevoerd
(Art. 263 VWEU, 266 VWEU en 296 VWEU)
(zie punt 312)
Voorwerp
| Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van besluit C(2013) 8286 final van de Commissie van 27 november 2013 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU (zaak AT.39633 – Garnalen), voor zover dit besluit betrekking heeft op verzoekster, en tot verlaging van het bedrag van de aan verzoekster in dit kader opgelegde geldboete |
Dictum
1) | | Artikel 2, eerste alinea, onder c), van besluit C(2013) 8286 final van de Commissie van 27 november 2013 betreffende een procedure op grond van artikel 101 VWEU (zaak AT.39633 – Garnalen) wordt nietig verklaard. |
2) | | Het beroep wordt verworpen voor het overige. |
3) | | De Europese Commissie zal haar eigen kosten en de helft van de kosten van Stührk Delikatessen Import GmbH & Co. KG dragen. |
4) | | Stührk Delikatessen Import zal de helft van haar eigen kosten dragen. |