Language of document :

Beroep ingesteld op 20 december 2007 - Productos Asfálticos / Commissie

(Zaak T-495/07)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Productos Asfálticos (Proas), SA (Madrid, Spanje) (vertegenwoordigers: C. Fernandez Vicién, advocaat, P. Carmona Botana, advocaat en A. Pereda Miquel, advocaat)

Verwerende partij: Commissie van de Europese Gemeenschappen

Conclusies

nietigverklaring van de beschikking van de Commissie;

subsidiair, verlaging van de aan Productos Asfálticos SA opgelegde geldboete;

verwijzing van de Commissie in alle kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Het beroep is gericht tegen beschikking C (2007) 4441 def. van de Commissie van 3 oktober 2007 in zaak COMP/38710 - Bitumen Spanje. Bij de bestreden beschikking heeft de Commissie vastgesteld dat verzoekster, tezamen met andere ondernemingen, inbreuk heeft gemaakt op artikel 81 EG omdat zij in een bepaalde periode heeft deelgenomen aan een complex van overeenkomsten en onderling afgestemde feitelijke gedragingen inzake de handel in penetratiebitumen, bestaande in marktverdelingsafspraken en prijscoördinatie. Voor die inbreuken heeft de Commissie verzoekster wegens hoofdelijke aansprakelijkheid met een andere onderneming een geldboete opgelegd.

Tot staving van haar beroep stelt verzoekster in de eerste plaats dat de Commissie de feiten onjuist heeft beoordeeld. In dat verband is verzoekster van mening dat de Commissie de zwaarte van de inbreuk en verzoeksters positie in het kartel onjuist heeft beoordeeld, met name wat betreft haar specifieke gewicht op de markt en de beoordeling dat zij medeaanvoerster van het kartel was.

In de tweede plaats stelt verzoekster dat de Commissie inbreuk heeft gemaakt op het geldende recht. Verzoekster betoogt dat de bestreden beschikking inbreuk maakt op het beginsel van gelijke behandeling omdat de mededeling inzake medewerking van 20021 onjuist is toegepast, en op het beginsel van behoorlijk bestuur omdat de zaak niet binnen een redelijke termijn is afgewikkeld, en dat daarbij een geldboete wordt opgelegd die hoger is dan de in verordening (EG) nr. 1/20032 vastgestelde wettelijke bovengrens, zodat het evenredigheidsbeginsel wordt geschonden.

Verzoekster stelt zich ook op het standpunt dat de Commissie de motiveringsplicht heeft geschonden.

____________

1 - Mededeling van de Commissie betreffende immuniteit tegen geldboeten en vermindering van geldboeten in kartelzaken (PB 2002, C 45, blz. 3).

2 - Verordening (EG) nr. 1/2003 van de Raad van 16 december 2002 betreffende de uitvoering van de mededingingsregels van de artikelen 81 [EG] en 82 [EG] (PB L 1, blz. 1).