Language of document :

Beroep ingesteld op 14 juli 2010 - In 't Veld / Commissie

(Zaak T-301/10)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Sophie in 't Veld (Brussel, België) (vertegenwoordigers: O. Brouwer en J. Blockx, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

besluit van de Commissie van 4 mei 2010 met kenmerk SG.E.3/HP/psi-Ares(2010)234950 waarbij verzoeksters confirmatief verzoek om volledige toegang tot documenten is afgewezen, nietig verklaren, en

verwerende partij verwijzen in de kosten van de procedure, inclusief die van eventuele interveniënten.

Middelen en voornaamste argumenten

Met dit beroep vordert verzoekster overeenkomstig artikel 263 VWEU nietigverklaring van het besluit van de Commissie van 4 mei 2010 houdende weigering van volledige toegang tot documenten betreffende de onderhandelingen over een nieuwe Handelsovereenkomst ter bestrijding van namaak, waarom verzoekster had verzocht krachtens verordening (EG) nr. 1049/2001.1

Tot staving van haar beroep voert verzoekster de volgende middelen aan:

In de eerste plaats schendt het besluit van de Commissie artikel 8, lid 3, van verordening nr. 1049/2001, daar het impliciet toegang weigert tot een aantal documenten waarom verzoekster heeft verzocht, zonder dat wordt uiteengezet waarom die toegang wordt geweigerd.

In de tweede plaats is het besluit in kwestie gebaseerd op een onjuiste toepassing van artikel 4, lid 4, van verordening nr. 1049/2001, nu de Commissie artikel 4, lid 4, niet heeft toegepast als een procedureregel met betrekking tot de raadpleging van derden, maar het in feite heeft toegepast als een extra uitzondering op de verplichting om documenten openbaar te maken.

In de derde plaats heeft de Commissie artikel 4, lid 1, sub a, derde streepje, van verordening nr. 1049/2001 in rechte en in feite onjuist toegepast:

ten eerste omdat de door de Commissie genoemde algemene redenen in beginsel niet kunnen vallen onder de uitzondering voor de bescherming van het openbaar belang wat de internationale betrekkingen van de Europese Unie betreft;

ten tweede omdat het bestreden besluit met betrekking tot de beoordeling van individuele documenten kennelijke fouten bevat.

Voor het geval het Gerecht van oordeel mocht zijn dat delen van de documenten waarom verzoekster heeft verzocht, worden beschermd door artikel 4, lid 1, sub a, derde streepje, van verordening nr. 1049/2001, stelt verzoekster voorts dat artikel 4, lid 6, onjuist is toegepast en dat het evenredigheidsbeginsel is geschonden doordat de Commissie niet heeft onderzocht of gedeeltelijke toegang kon worden verleend en de weigering kon worden beperkt tot de delen van de documenten waarvoor zulks passend en strikt noodzakelijk was.

Ten slotte stelt verzoekster dat de Commissie niet heeft voldaan aan haar verplichting om het betrokken besluit te motiveren, hetgeen schending van artikel 296 VWEU oplevert.

____________

1 - Verordening (EG) nr. 1049/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2001 inzake de toegang van het publiek tot documenten van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie (PB L 145, blz. 43).