Language of document :

Beroep ingesteld op 14 april 2015 – Buonotourist/Commissie

(Zaak T-185/15)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Verzoekende partij: Buonotourist Srl (Castel San Giorgio, Italië) (vertegenwoordigers: G. Capo en L. Visone, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

nietig verklaren het besluit van de Europese Commissie van 19 januari 2015 inzake staatssteun SA.35843 (2014/C) (ex 2012/NN), aan verzoekster meegedeeld op 20 februari 2015, waaraan Italië uitvoering heeft gegeven;

overeenkomstig de artikelen 263 VWEU en 264 VWEU verklaren dat het besluit van de Europese Commissie van 19 januari 2015 inzake staatssteun SA.35843 (2014/C) (ex 2012/NN) (voor een bedrag van 1 111 572,00 EUR) nietig is aangezien daarin wordt geoordeeld dat de bedragen die zijn erkend als compensatie voor openbaredienstverplichtingen in de zin van verordening (EEG) nr. 1191/69 – compensatie ingevolge artikel 11 op grond van de tariefverplichting in de sector plaatselijk openbaar vervoer – zijn te beschouwen als een niet-aangemelde maatregel die met de interne markt onverenigbare staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag vormt;

overeenkomstig de artikelen 263 VWEU en 264 VWEU verklaren dat het besluit van de Europese Commissie van 19 januari 2015 inzake staatssteun SA.35843 (2014/c) (ex 2012/NN) (voor een bedrag van 1 111 572,00 EUR) nietig is aangezien daarin operatieve maatregelen voor de terugvordering van de steun ten laste van de Italiaanse staat worden gelast;

de Commissie verwijzen in de kosten van Buonotourist Srl.

Middelen en voornaamste argumenten

In het in deze zaak aangevochten besluit heeft de Commissie verklaard dat de betalingen die aan Buonotourist zijn gedaan ter compensatie of als schadeloosstelling voor de onrechtmatige eenzijdige oplegging van openbaredienstverplichtingen voor de jaren 1996-2002, als niet-aangemelde maatregel met de interne markt onverenigbare staatssteun in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag vormen. De Commissie heeft derhalve operatieve maatregelen voor de terugvordering van de steun gelast.

Tot staving van haar beroep voert verzoekster acht middelen aan.

Eerste middel: schending van de artikelen 93, 107, 108 en 263 VWEU juncto artikel 17 van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad van 26 juni 1969 betreffende het optreden van de lidstaten ten aanzien van met het begrip openbare dienst verbonden verplichtingen op het gebied van het vervoer per spoor, over de weg en over de binnenwateren (PB L 156, blz. 1).

De verenigbaarheid met het gemeenschapsrecht van de compensaties voor de openbaredienstverplichtingen op het gebied van tarieven op grond van verordening nr. 1191/69 had moeten worden beoordeeld volgens de in die verordening vastgelegde bepalingen en niet volgens de verdragsbepalingen inzake staatssteun. Door te handelen volgens de verdragsbepalingen heeft de Commissie derhalve het recht onjuist toegepast.

2.    Tweede middel: schending van artikel 4 van verordening (EG) nr. 659/1999 van de Raad van 22 maart 1999 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de toepassing van artikel 93 van het EG-Verdrag (PB L 83, blz. 1), junctis de artikelen 107 en 108 VWEU.

De Commissie heeft de aan Buonotourist voor de opgelegde openbaredienstverplichtingen toegekende vergoedingen als een niet-aangemelde maatregel aangemerkt. De betaling van die vergoedingen heeft echter plaatsgehad nadat de Commissie van de maatregel in kennis was gesteld. Daardoor heeft de Commissie het recht onjuist toegepast en een procedurefout gemaakt door veertien maanden na die kennisgeving over te gaan tot inleiding van de procedure.

3.    Derde middel: schending van de artikelen 93, 107 en 108 VWEU junctis artikel 17 van verordening nr. 1191/69 en artikel 9 van verordening (EG) nr. 1370/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2007 betreffende het openbaar personenvervoer per spoor en over de weg en tot intrekking van verordening (EEG) nr. 1191/69 van de Raad en verordening (EEG) nr. 1107/70 van de Raad.

De Commissie heeft het recht onjuist toegepast door schending van het rechtszekerheids- en het vertrouwensbeginsel, daar de materie wordt beheerst door verordening nr. 1191/69.

4.    Vierde middel: schending van artikel 1, letter f, junctis artikel 1, letter g, en de artikelen 4, 7 en 15 van verordening nr. 659/1999, op grond van artikel 17 van verordening nr. 1191/69.

De procedure van voorafgaande kennisgeving geldt niet voor uit de toepassing van deze verordening voortvloeiende betalingen, en derhalve gaat het bij de aan Buonotourist toegekende bedragen om bestaande steun. De Commissie heeft artikel 108, lid 2, VWEU geschonden aangezien zij de uitgekeerde bedragen niet kon terugvorderen op grond dat het zou gaan om onrechtmatig toegekende steun.

5.    Vijfde middel: schending van artikel 267 VWEU, de artikelen 6 en 13 EVRM en de artikelen 93, 107 en 108 VWEU.

–    De Consiglio di Stato had reeds onderzocht of de toegekende bedragen onder de artikelen 11 en 17 van verordening nr. 1191/69 vielen en daarmee een standpunt ingenomen over de vraag of sprake was van bestaande steun. De Commissie heeft de grenzen van haar bevoegdheden overschreden aangezien zij beslissingen van – ook nationale – rechterlijke instanties waarbij het gemeenschapsrecht wordt toegepast niet ongedaan kan maken.

6.    Zesde middel: schending van de artikelen 6, 7 en 13 EVRM, de artikelen 93 – 107 en 108 VWEU junctis de artikelen 258 en volgende VWEU, juncto artikel 101 van de Italiaanse grondwet, en artikel 2909 Codice civile.

–    Het bestreden besluit is onverenigbaar met hetgeen de Consiglio di Stato heeft beslist omtrent de uitlegging en de toepassing van de communautaire voorschriften. De Commissie heeft daardoor ook op dit punt de grenzen van haar bevoegdheden overschreden aangezien zij de beslissing niet ongedaan kon maken, maar had moeten handelen in overeenstemming met artikel 258 VWEU.

7.    Zevende middel: schending van de artikelen 11 en 17 van verordening nr. 1191/69 en van de artikelen 93, 107 en 108 VWEU en misbruik van bevoegdheid.

–    Een maatregel kan worden gekwalificeerd als staatssteun wanneer zij daadwerkelijk en concreet de handel en de vrije mededinging beïnvloedt, met dien verstande dat die invloed daadwerkelijk moet bestaan en daadwerkelijk moet worden aangetoond. De Commissie heeft een en ander niet aangetoond. Dit geldt te meer daar in de regio Campania de interne markt voor plaatselijk openbaar vervoer nooit heeft opengestaan voor de mededinging.

8.    Achtste middel: schending van de artikelen 1, 11 en 17 van verordening nr. 1191/69 en van de artikelen 93, 107 en 108 VWEU.

De Commissie heeft aan haar standpunt niet de juiste feiten ten grondslag gelegd daar zij heeft verklaard dat de toegekende compensaties zijn vastgesteld volgens een achteraf vastgelegde berekeningsmethode. Uit de stukken blijkt daarentegen het tegendeel.