Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije) op 22 februari 2021 – Strafzaak tegen IR

(Zaak C-105/21)

Procestaal: Bulgaars

Verwijzende rechter

Spetsializiran nakazatelen sad (Bulgarije)

Partij in de strafzaak

IR

Prejudiciële vragen

Is het verenigbaar met artikel 6 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, gelezen in samenhang met artikel 5, leden 4 en 2, alsook lid 1, onder c), van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, artikel 47 van het Handvest, het recht van vrij verkeer, het beginsel van gelijke behandeling en het beginsel van wederzijds vertrouwen, wanneer de uitvaardigende rechterlijke autoriteit in de zin van artikel 6, lid 1, van kaderbesluit 2002/584 zich geen inspanningen getroost om de gezochte persoon op de hoogte te brengen van de feitelijke en juridische gronden voor zijn aanhouding en van zijn recht om een rechtsmiddel aan te wenden tegen het aanhoudingsbevel, nog terwijl deze persoon zich op het grondgebied van de uitvoerende lidstaat bevindt?

Indien de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord: Vereist het beginsel dat het Unierecht voorrang heeft op nationaal recht dat de uitvaardigende rechterlijke autoriteit ervan afziet om deze informatie te verstrekken en vereist dit beginsel van de uitvaardigende rechterlijke autoriteit bovendien ook dat wanneer de gezochte persoon – ook al is die informatieverstrekking achterwege gebleven – verzoekt om intrekking van het nationale aanhoudingsbevel, zij dit verzoek pas inhoudelijk beoordeelt nadat de gezochte persoon is overgeleverd?

Welke instrumenten van Unierecht lenen zich voor een dergelijke informatieverstrekking?

____________