Language of document :

Hogere voorziening ingesteld op 3 maart 2011 door Luigi Marcuccio tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 14 december 2010 in zaak F-1/10, Marcuccio/Commissie

(Zaak T-126/11 P)

Procestaal: Italiaans

Partijen

Rekwirant: Luigi Marcuccio (Tricase, Italië) (vertegenwoordiger: G. Cipressa, advocaat)

Andere partij in de procedure: Europese Commissie

Conclusies

in elk geval, het bestreden arrest vernietigen, voor zover de rechter in eerste aanleg: a) heeft vastgesteld dat bepaalde door rekwirant bij hem ingediende vorderingen niet ontvankelijk waren; b) bepaalde andere vorderingen heeft afgewezen, op grond dat zij rechtstreeks verband hielden met de niet-ontvankelijk verklaarde vorderingen, c) rekwirant heeft verwezen in zijn kosten die hij in eerste aanleg heeft gemaakt;

vaststellen dat alle in eerste aanleg ingediende vorderingen volledig ontvankelijk waren;

primair, de door de rechter in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaarde of afgewezen vorderingen volledig toewijzen, zodat alle in eerste aanleg ingediende vorderingen, die hier uitdrukkelijk voor alle rechtsgevolgen worden geacht te zijn overgenomen, worden toegewezen op basis van de overwegingen van het bestreden arrest, voor zover dat niet wordt vernietigd, en die van het arrest dat in het kader van deze hogere voorziening zal worden gewezen;

de verwerende partij veroordelen tot vergoeding aan rekwirant van alle kosten die hij in het kader van de procedure in eerste aanleg en in het kader van de hogere voorziening heeft gemaakt;

subsidiair, de onderhavige zaak terugverwijzen naar het Gerecht voor ambtenarenzaken in een andere samenstelling voor een nieuwe uitspraak over de vorderingen die door de rechter in eerste aanleg ten onrechte niet-ontvankelijk zijn verklaard alsmede over de vorderingen die hij als gevolg daarvan heeft afgewezen.

Middelen en voornaamste argumenten

Deze hogere voorziening is gericht tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van 14 december 2010. In dit arrest is een beroep strekkende tot nietigverklaring van het besluit houdende weigering om bepaalde ziektekosten tegen het normale tarief te vergoeden alsmede van het besluit houdende weigering om een aanvullende vergoeding, dat wil zeggen tegen 100 %, van diezelfde ziektekosten te geven alsmede tot veroordeling van de Commissie tot betaling van een bepaald bedrag aan ziektekosten dat rekwirant verschuldigd was, ten dele verworpen.

Tot staving van zijn hogere voorziening voert rekwirant drie middelen aan:

1. Eerste middel: onwettigheid van de vaststellingen van het bestreden arrest, wat het voorwerp van het beroep en de door de Commissie opgeworpen excepties van niet-ontvankelijkheid betreft;

2. tweede middel: verkeerde, onjuiste en onredelijke uitlegging en toepassing van de artikelen 90 en 91 van het Statuut van de ambtenaren van de Europese Unie alsmede onlogische afwijking van de relevante rechtspraak;

3. derde middel: volledig ontbreken van motivering, ook door het ontbreken van een onderzoek, verdraaiing en onjuiste opvatting van de feiten alsmede van de in eerste aanleg ingediende vorderingen.

____________