Language of document :

Beroep ingesteld op 17 december 2012 - Miejskie Przedsiębiorstwo Energetyki Cieplnej / Europees Agentschap voor chemische stoffen

(Zaak T-560/12)

Procestaal: Pools

Partijen

Verzoekende partij: Miejskie Przedsiębiorstwo Energetyki Cieplnej sp. z o.o. (Brzesko, Polen) [vertegenwoordiger: T. Dobrzyński, advocaat (radca prawny)]

Verwerende partij: Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA)

Conclusies

besluit nr. SME (2012) 3538 van het Europees Agentschap voor chemische stoffen (ECHA) van 15 oktober 2012, waarbij verzoekster een recht van 20 700 EUR is opgelegd, nietig verklaren;

besluit MB/D/29/2010 van de raad van bestuur van het ECHA van 12 november 2010 over de indeling van de diensten waarover een administratief recht wordt geïnd, preventief nietig verklaren;

verweerder verwijzen in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster baseert haar beroep op vier middelen.

Eerste middel: onverenigbaarheid met verordening (EG) nr. 340/2008 van de Commissie en verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad alsook schending van het beginsel van bevoegdheidstoedeling.

Het bestreden besluit is onverenigbaar met de verordening inzake vergoedingen, want verweerder is slechts gemachtigd om administratieve rechten op te leggen, terwijl de lidstaten bevoegd zijn om afschrikkende geldboetes op te leggen. De administratieve rechten moeten evenredig zijn aan de omvang van het werk voor het ECHA. Een administratief recht van 20 700 EUR wegens incorrecte verklaring van de omvang van een onderneming werkt als een sanctie en staat gelijk aan een geldboete. Verweerder heeft dus de bevoegdheden van de lidstaten aangetast, het beginsel van bevoegdheidstoedeling in de zin van artikel 5 VEU geschonden en is onbevoegd opgetreden in de zin van artikel 263 VWEU.

Tweede middel: schending van het gelijkheidsbeginsel

Het bedrag van een administratief recht afhankelijk stellen van de omvang van de onderneming, is een schending van het gelijkheidsbeginsel van artikel 5 van de Europese Code van Goed Administratief Gedrag en van artikel 41 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Daar de administratieve rechten per definitie dienen tot dekking van de kosten van de diensten van de administratie, is er geen objectieve rechtvaardiging om een onderscheid op basis van de omvang van de geregistreerde ondernemingen in te voeren. De controle van de omvang van de ondernemingen is voor de administratie namelijk steeds een vergelijkbaar werk. Derhalve betalen grote ondernemingen die incorrect als MKB zijn aangegeven, een recht dat niet alleen de kosten voor de procedure van controle van hun eigen omvang, maar ook voor de controle van de omvang van andere ondernemingen, ja zelfs de kosten van andere prestaties van het ECHA dekt.

Derde middel: schending van het rechtszekerheidsbeginsel

Verzoekster verklaarde dat zij een kleine onderneming was, daar zij zich, buiten enige schuld, vergiste over de juiste kwalificatie van de omvang van haar bedrijf. Volgens de inlichtingen in de rubriek "vergoedingen" van de website van de nationale dienst voor technische bijstand voor REACH bepaalt de nationale wet inzake vrijheid van economische activiteiten de omvang van een onderneming. Volgens deze wet wordt de omvang van een onderneming bepaald ongeacht aandeelhouderschapsstructuur, maar dient rekening te worden gehouden met het aantal werknemers en de jaarlijkse netto-omzet, hetgeen verzoekster heeft gedaan. De verplichting rekening te houden met aanbeveling (2003/361/EG) van de Commissie van 6 mei 2003 tot bepaling van de omvang van een onderneming is belanghebbenden niet correct meegedeeld. Voorts heeft het ECHA in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel de bedrijven niet ingelicht over het bedrag van de administratieve rechten bij onjuiste kwalificatie van de omvang van de onderneming.

Vierde middel: misbruik van bevoegdheid

Verweerder misbruikte zijn bevoegdheid door in besluit MB/D/29/2010 kennelijk te hoge rechten vast te stellen, en zichzelf zeer ruime bevoegdheden toe te kennen via de mogelijkheid om alle juridische mogelijkheden tot invordering van de rechten te gebruiken en de onmogelijkheid om betaling van deze rechten te vermijden. Artikel 13, lid 4, van verordening nr. 340/2008 kan dergelijke bevoegdheden niet rechtvaardigen. De oplegging van een administratief recht dient in feite een ander doel dan bedoeld in de tweede overweging van de considerans van verordening nr. 340/2008 (dekking van de kosten van de diensten van het ECHA) en komt niet overeen met de omvang van verweerder's werk, maar vormt een aan verzoekster opgelegde onwettige geldboete.

____________