Language of document :

Verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door de tribunal de première instance de Liège (België) op 28 januari 2022 – PL / Belgische Staat

(Zaak C-56/22)

Procestaal: Frans

Verwijzende rechter

Tribunal de première instance de Liège

Partijen in het hoofdgeding

Verzoekende partij: PL

Verwerende partij: Belgische Staat

Prejudiciële vraag

Is het Unierecht, met name de bepalingen van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie en van richtlijn 2008/115/EG1 , van toepassing op een praktijk van een lidstaat op grond waarvan die ter plaatse een vreemdeling kan regulariseren die er illegaal verblijft? Indien het antwoord bevestigend is, moeten de artikelen 5, 6 en 13 van richtlijn 2008/115/EG, gelezen in samenhang met de [overwegingen 6 en 24] daarvan, alsook de artikelen 1, 7, 14, 20, 21, 24 en 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie aldus worden uitgelegd dat wanneer een lidstaat in schrijnende gevallen, om humanitaire of om andere redenen overweegt om aan een illegaal op zijn grondgebied verblijvende derdelander een zelfstandige verblijfsvergunning of een andere vorm van toestemming tot verblijf te geven, enerzijds, die lidstaat van deze derdelander kan eisen dat hij eerst aantoont dat het onmogelijk is om zijn aanvraag in zijn land van herkomst in te dienen en, anderzijds, het toegestaan is dat deze lidstaat in zijn wetgeving geen – a fortiori objectieve – voorwaarden en criteria opneemt aan de hand waarvan deze schrijnende gevallen, humanitaire of andere redenen kunnen worden aangetoond (hetzij wat de ontvankelijkheid betreft, door te eisen dat het bewijs wordt geleverd van buitengewone omstandigheden zonder die te omschrijven, hetzij wat de gegrondheid betreft, door geen enkel objectief criterium vast te stellen op grond waarvan kan worden bepaald welke, met name humanitaire, redenen recht geven op een toestemming tot verblijf), waardoor elke beslissing op een dergelijke aanvraag onvoorzienbaar of zelfs arbitrair is? Indien het toegestaan is dat deze criteria niet in de wetgeving worden vastgelegd, wordt bij weigering het recht op een doeltreffende voorziening in rechte dan niet geschonden doordat beroep enkel mogelijk is op grond van legaliteitsoverwegingen, met uitsluiting van opportuniteitsoverwegingen?

____________

1     Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PB 2008, L 348, blz. 98).