Language of document :

Arrest van het Gerecht van 31 mei 2018 – Kaddour/Raad

(Zaak T-461/16)1

(„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen tegen Syrië – Bevriezing van tegoeden – Misbruik van bevoegdheid – Beginsel van behoorlijk bestuur – Beginsel van gezag van gewijsde – Schending van artikel 266 VWEU – Kennelijk onjuiste beoordeling – Grondrechten – Evenredigheid – Beginsel van non-discriminatie”)

Procestaal: Engels

Partijen

Verzoekende partij: Khaled Kaddour (Damascus, Syrië) (vertegenwoordigers: V. Davies en V. Wilkinson, solicitors, en R. Blakeley, barrister)

Verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: aanvankelijk J. Bauerschmidt en G. Étienne, vervolgens J. Bauerschmidt en S. Kyriakopoulou, gemachtigden)

Voorwerp

Beroep krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van uitvoeringsbesluit (GBVB) 2016/850 van de Raad van 27 mei 2016 houdende wijziging van besluit 2013/255/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen Syrië (PB 2016, L 141, blz. 125), en van uitvoeringsverordening (EU) 2016/2014 van de Raad van 27 mei 2016 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 36/2012 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Syrië (PB 2014, L 141, blz. 30), voor zover deze handelingen verzoeker betreffen

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

Khaled Kaddour wordt verwezen in zijn eigen kosten en in die van de Raad van de Europese Unie.

____________

1     PB C 383 van 17.10.2016.