Language of document : ECLI:EU:T:2015:927

ARREST VAN HET GERECHT (Kamer voor hogere voorzieningen)

3 december 2015

Zaak T‑127/14 P

Alvaro Sesma Merino

tegen

Bureau voor harmonisatie binnen de interne markt (merken, tekeningen en modellen) (BHIM)

„Hogere voorziening – Openbare dienst – Ambtenaren – Beoordeling – Beoordelingsrapport – Doelstellingen 2011‑2012 – Bezwarend besluit – Ontvankelijkheid”

Betreft:      Hogere voorziening tegen het arrest van het Gerecht voor ambtenarenzaken van de Europese Unie (Derde kamer) van 11 december 2013, Sesma Merino/BHIM (F‑125/12, JurAmbt., EU:F:2013:192), en strekkende tot vernietiging van dat arrest.

Beslissing:      De hogere voorziening wordt afgewezen. Sesma Merino wordt verwezen in de kosten.

Samenvatting

1.      Beroepen van ambtenaren – Bezwarend besluit – Begrip – Besluit tot vaststelling van de doelstellingen van een ambtenaar dat is genomen vóór het eindbesluit en dat geen bindende rechtsgevolgen heeft – Daarvan uitgesloten

(Ambtenarenstatuut, art. 90, lid 2, en 91, lid 1)

2.      Ambtenaren – Tewerkstelling – Reorganisatie van diensten – Beoordelingsbevoegdheid van de administratie – Grenzen – Dienstbelang – Eerbiediging van de gelijkwaardigheid van ambten

(Ambtenarenstatuut, art. 5 en 7)

1.      In geval van handelingen of besluiten die in een uit verscheidene fasen bestaande procedure tot stand komen, hebben voorlopige maatregelen, die slechts dienen ter voorbereiding van het eindbesluit, zelf geen bindende rechtsgevolgen. Die gevolgen vloeien slechts voort uit de handeling die het standpunt van de betrokken instelling definitief vastlegt en zolang die handeling nog niet is verricht, wordt de rechtspositie van de betrokkenen niet rechtstreeks en onmiddellijk gewijzigd.

Indien een maatregel zelf bindende rechtsgevolgen heeft die de situatie van de betrokkenen rechtstreeks en onmiddellijk raken, vormt hij derhalve een bezwarend besluit waartegen een klacht kan worden ingediend en vervolgens een beroep kan worden ingesteld bij de Unierechter, overeenkomstig de artikelen 90, lid 2, respectievelijk 91, lid 1, van het Statuut. Het feit dat die maatregel eventueel in aanmerking wordt genomen bij de latere vaststelling van een andere maatregel en derhalve kan worden aangemerkt als getroffen in het kader van een interne procedure die tot de vaststelling van die andere maatregel leidt, volstaat niet om die eerste maatregel zijn hoedanigheid van bezwarend besluit te ontnemen.

Het feit dat de vaststelling van een besluit tot bepaling van de doelstellingen van een ambtenaar voor een bepaalde periode noodzakelijkerwijs moet voorafgaan aan de vaststelling van een eindbesluit tijdens de volgende beoordelingsronde volstaat op zich niet voor de conclusie dat het besluit tot bepaling van de doelstellingen geen bezwarend besluit vormt. Daarvoor moet ook worden aangetoond dat laatstgenoemd besluit op zich geen bindende rechtsgevolgen heeft die de situatie van de betrokken ambtenaar rechtstreeks en onmiddellijk kunnen raken.

(cf. punten 26, 27 en 29)

2.      De instellingen en organen van de Unie beschikken over een ruime beoordelingsbevoegdheid om hun diensten te organiseren op basis van de hun toevertrouwde taken en om voor de vervulling van die taken het hun ter beschikking staande personeel tewerk te stellen, met dien verstande evenwel dat deze tewerkstelling in het belang van de dienst moet zijn en dat de gelijkwaardigheid van de ambten moet worden geëerbiedigd.

Ofschoon de taken van een ambtenaar niet onder het niveau mogen liggen van die welke met zijn rang en ambt overeenkomen, mogen zij evenmin kennelijk verder gaan dan hetgeen in redelijkheid kan worden verlangd van een ambtenaar van de betrokken rang die het betrokken ambt vervult, en dit temeer daar een dergelijk vereiste kennelijk in strijd zou zijn met het dienstbelang.

(cf. punten 31, 37 en 38)

Referentie:

Hof: arrest van 23 maart 1988, Hecq/Commissie, 19/87, Jurispr., EU:C:1988:165, punt 6 en aldaar aangehaalde rechtspraak