Language of document :

Beroep ingesteld op 30 januari 2024 – Europese Commissie/Koninkrijk Spanje

(Zaak C-70/24)

Procestaal: Spaans

Partijen

Verzoekende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: I. Galindo Martín en E. E. Schmidt, gemachtigden)

Verwerende partij: Koninkrijk Spanje

Conclusies

verklaring voor recht dat, door niet alle noodzakelijke wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen die noodzakelijk zijn om te voldoen aan richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 20191 , of door deze in ieder geval niet te hebben meegedeeld, het Koninkrijk Spanje zijn verplichtingen uit hoofde van artikel 20, lid 1, van de richtlijn niet is nagekomen;

veroordeling van het Koninkrijk Spanje tot betaling aan de Commissie van een forfaitair bedrag ten belope van het hoogste van de volgende bedragen: (i) een bedrag van 9 760 EUR per dag voor elke dag dat de inbreuk voortduurt vanaf de datum waarop de omzettingstermijn van artikel 20, lid 1, van de richtlijn is verstreken tot de datum waarop het Koninkrijk Spanje een einde maakt aan de inbreuk, of, bij gebreke daarvan, de datum van de uitspraak van het arrest overeenkomstig artikel 260, lid 3, VWEU; (ii) een minimum forfaitair bedrag van 6 832 000 EUR;

ingeval de in het eerste streepje bedoelde inbreuk voortduurt tot aan de datum waarop uitspraak wordt gedaan in de onderhavige procedure, veroordeling van het Koninkrijk Spanje tot betaling aan de Commissie van een dwangsom van 43 920 EUR per dag vanaf de datum van de uitspraak van het arrest in de onderhavige procedure totdat het Koninkrijk Spanje voldoet aan zijn verplichting uit hoofde van artikel 20, lid 1, van richtlijn (EU) 2019/1158 om de maatregelen tot omzetting van deze richtlijn mee te delen;

verwijzing van het Koninkrijk Spanje in de kosten.

Middelen en voornaamste argumenten

Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 stelt minimumvoorschriften vast met het oog op de gelijkheid van mannen en vrouwen wat hun kansen op de arbeidsmarkt en de behandeling op het werk betreft, door een betere combinatie van werk en gezin mogelijk te maken voor werknemers die ouders of mantelzorgers zijn. Krachtens artikel 20, lid 1, van deze richtlijn en onder voorbehoud van lid 2 daarvan, moeten de lidstaten deze voorschriften uiterlijk op 2 augustus 2022 omzetten in hun nationale recht en de Commissie daar onmiddellijk van in kennis stellen.

Het Koninkrijk Spanje is deze verplichting niet nagekomen. Om die reden heeft de Commissie het Koninkrijk Spanje op 21 september 2022 een aanmaningsbrief gestuurd. Het Koninkrijk Spanje heeft op 18 november 2022 op deze aanmaningsbrief gereageerd door toe te lichten dat de omzetting van de richtlijn zou plaatsvinden middels zowel een wet als een koninklijk besluit en dat het wat de wet betreft in afwachting was van de laatste door de regering te verrichten stappen. Op 19 april 2023 heeft de Commissie het Koninkrijk Spanje een met redenen omkleed advies meegedeeld, waarop het Koninkrijk Spanje heeft geantwoord bij brief van 6 juni 2023 waarin het erkende dat het richtlijn (EU) 2019/1158 niet binnen de gestelde termijn had omgezet en aangaf dat de omzetting van de richtlijn deel uitmaakte van het ontwerp voor de Familiewet, dat op 28 maart 2023 is aangenomen door de ministerraad maar waarvan de behandeling is gestaakt wegens de ontbinding van het Spaanse parlement.

Richtlijn (EU) 2019/1158 is vastgesteld volgens de gewone wetgevingsprocedure en valt dus binnen de werkingssfeer van artikel 260, lid 3, VWEU. Het Koninkrijk Spanje is de krachtens artikel 20, lid 1, van richtlijn (EU) 2019/1158 op hem rustende verplichting om, behoudens lid 2 van die bepaling, de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden om uiterlijk op 2 augustus 2022 aan die richtlijn te voldoen. Bijgevolg is voldaan aan de vereisten voor toepassing van artikel 260, lid 3, VWEU.

Tegen deze achtergrond verzoekt de Commissie het Hof van Justitie om het Koninkrijk Spanje te veroordelen tot betaling van een forfaitaire som en een dwangsom krachtens artikel 260, lid 3, VWEU, welke de Commissie heeft berekend in overeenstemming met de mededeling betreffende financiële sancties in niet-nakomingsprocedures1 .

____________

1 Richtlijn (EU) 2019/1158 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers en tot intrekking van richtlijn 2010/18/EU van de Raad (PB 2019, L 188, blz. 79).

1 PB 2023, C 2, blz. 1.