Language of document :

Arrest van het Gerecht van 16 september 2013 – Hansa Metallwerke e.a./Commissie

(Zaak T-375/10)1

(„Mededinging – Mededingingsregelingen – Belgische, Duitse, Franse, Italiaanse, Nederlandse en Oostenrijkse markt voor badkameruitrustingen – Beschikking tot vaststelling van inbreuk op artikel 101 VWEU en artikel 53 EER-Overeenkomst – Coördinatie van prijsverhogingen en uitwisseling van commercieel gevoelige informatie – Medewerking tijdens administratieve procedure – Clementieregeling van 2002 – Vermindering van geldboete – Richtsnoeren voor berekening van geldboeten van 2006 – Verbod van terugwerkende kracht”)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partijen: Hansa Metallwerke AG (Stuttgart, Duitsland); Hansa Nederland BV (Nijkerk, Nederland); Hansa Italiana Srl (Castelnuovo del Garda, Italië); Hansa Belgium (Asse, België), en Hansa Austria GmbH (Salzburg, Oostenrijk) (vertegenwoordigers: H.-J. Hellmann en C. Malz, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie (vertegenwoordigers: A. Antoniadis en R. Sauer, gemachtigden)

Interveniënt aan de zijde van verwerende partij: Raad van de Europese Unie (vertegenwoordigers: M. Simm en F. Florindo Gijón, gemachtigden)

Voorwerp

Primair, beroep tot gedeeltelijke nietigverklaring van beschikking van C (2010) 4185 definitief van de Commissie van 23 juni 2010 inzake een procedure op grond van artikel 101 VWEU en artikel 53 van de EER-Overeenkomst (zaak COMP/39092 – Badkameruitrustingen) en, subsidiair, verzoek om vermindering van de aan verzoeksters bij deze beschikking opgelegde geldboete

Dictum

Het beroep wordt verworpen.

Hansa Metallwerke AG, Hansa Nederland BV, Hansa Italiana Srl, Hansa Belgium en Hansa Austria GmbH dragen hun eigen kosten alsook die van de Europese Commissie.

De Raad van de Europese Unie draagt zijn eigen kosten.

____________

____________

1     PB C 301 van 6.11.2010.