Language of document :

Beroep ingesteld op 3 november 2023 – Vossko / Commisie

(Zaak T-1059/23)

Procestaal: Duits

Partijen

Verzoekende partij: Vossko GmbH & Co. KG (Ostbevern, Duitsland) (vertegenwoordigers: L. Harings en F. Jacobs, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

uitvoeringsverordening (EU) 2023/16291 nietig te verklaren;

verweerder te verwijzen in de kosten van de procedure.

Middelen en voornaamste argumenten

Verzoekster stelt dat uitvoeringsverordening (EU) 2023/1629 de Verdragen van de Europese Unie schendt.

Ten eerste schendt uitvoeringsverordening (EU) 2023/1629 verzoeksters vrijheid van ondernemerschap als bedoeld in artikel 16 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie1 (hierna: „Handvest”). De verlaging van het tariefcontingent voor gebakken pluimveevlees vormt een feitelijke invoerbeperking. Het nieuwe contingent heeft negatieve gevolgen voor de kern van verzoeksters handelsactiviteit en bedreigt haar voortbestaan. Hier is sprake van een ongerechtvaardigde inbreuk. Elke rechtvaardigingspoging faalt in ieder geval wegens het gebrek aan evenredigheid, aangezien uitvoeringsverordening (EU) 2023/1629 niet noodzakelijk noch geschikt is.

Ten tweede schendt uitvoeringsverordening (EU) 2023/1629 verzoeksters eigendomsrecht als bedoeld in artikel 17 van het Handvest. De verlaging van het tariefcontingent legt aan verzoekster een niet te rechtvaardigen bijzonder offer op en vormt derhalve een feitelijke onteigening. Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1629 is rechtstreeks in strijd met het gelijkheidsbeginsel, aangezien het in feite in de eerste plaats de belangrijkste importeurs van gebakken kippenvlees uit Brazilië, en dus verzoekster in het bijzonder treft. De daaruit voor verzoekster voortvloeiende lasten gaan veel verder dan wat normaliter kan worden verwacht in het geval van juridische of politieke veranderingen. Een dergelijk ingrijpen kan niet worden gerechtvaardigd, alleen al omdat er geen compensatieregeling voor onteigeningszaken bestaat. Bovendien is de contingentering niet in het algemeen belang.

Ten derde is uitvoeringsverordening (EU) 2023/1629 in strijd met het Unierechtelijke vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel. Het besluit leidt tot een niet te voorziene en aanzienlijke wijziging van de tariefcontingenten en voldoet in dit opzicht niet aan de eisen die het Hof met betrekking tot de eerbiediging van het vertrouwens- en het rechtszekerheidsbeginsel heeft gesteld. Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1629 voorziet niet in een overgangs- en compensatieregeling. Bovendien heeft uitvoeringsverordening (EU) 2023/1629 een ontoelaatbare werkelijke terugwerkende kracht, aangezien zij rechtsgevolgen sorteert voor feiten die zich vóór de vaststelling ervan hebben voorgedaan. Verzoekster had reeds voor de inwerkingtreding van uitvoeringsverordening (EU) 2023/1629 meer ton gebakken vlees van gevogelte uit Brazilië ingevoerd dan zij als gevolg van de verlaging in de toekomst zou kunnen invoeren.

____________

1 Uitvoeringsverordening (EU) 2023/1629 van de Commissie van 9 augustus 2023 tot wijziging van uitvoeringsverordening (EU) 2020/761 wat betreft de hoeveelheden die mogen worden ingevoerd in het kader van bepaalde tariefcontingenten in de sectoren suiker en pluimvee ingevolge de overeenkomst tussen de Europese Unie en de Federale Republiek Brazilië (PB 2023, L 202, blz. 1).

1 PB 2012, L 326, blz. 391.