Language of document : ECLI:EU:T:2019:505


 


 



Arrest van het Gerecht (Zesde kamer) van 11 juli 2019 – Yanukovych/Raad

(Gevoegde zaken T245/16 en T286/17)

„Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Oekraïne – Bevriezing van tegoeden – Lijst van personen, entiteiten en lichamen waarop de bevriezing van tegoeden en economische middelen van toepassing is – Handhaving van verzoekers naam op de lijst – Verplichting voor de Raad om na te gaan of de beslissing van een autoriteit van een derde land is genomen met eerbiediging van de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechterlijke bescherming”

1.      Gerechtelijke procedure – Inleidend verzoekschrift – Vormvereisten – Summiere uiteenzetting van de aangevoerde middelen – Algemene verwijzing naar andere geschriften die bij het verzoekschrift zijn gevoegd – Niet-ontvankelijkheid

[Statuut van het Hof van Justitie, art. 21; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 76, d)]

(zie punten 57, 58)

2.      Europese Unie – Rechterlijk toezicht op de rechtmatigheid van de handelingen van de instellingen – Beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Oekraïne – Bevriezing van tegoeden van personen die betrokken zijn bij het verduisteren van overheidsmiddelen en van de met hen geassocieerde natuurlijke personen, rechtspersonen, entiteiten of lichamen – Omvang van het toezicht

[Art. 275, tweede alinea, VWEU; Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, art. 47; besluiten (GBVB) 2016/318 en 2017/381 van de Raad; verordeningen 2016/311 en 2017/374 van de Raad]

(zie punten 73, 74)

3.      Gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid – Beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Oekraïne – Besluit tot bevriezing van tegoeden – Vaststelling of handhaving op grond van een door de autoriteiten van een derde land gevoerde gerechtelijke procedure met betrekking tot het verduisteren van overheidsmiddelen – Toelaatbaarheid – Voorwaarde – Nationale beslissing die met inachtneming van de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechterlijke bescherming is genomen – Verificatieplicht van de Raad – Motiveringsplicht – Omvang – Derde land dat is toegetreden tot het Europees Verdrag voor de rechten van de mens – Geen invloed

[Besluiten (GBVB) 2016/318 en 2017/381 van de Raad; verordeningen 2016/311 en 2017/374 van de Raad]

(zie punten 7580, 8587, 9195)

Voorwerp

Verzoek krachtens artikel 263 VWEU tot nietigverklaring van, ten eerste, besluit (GBVB) 2016/318 van de Raad van 4 maart 2016 tot wijziging van besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB 2016, L 60, blz. 76) en van uitvoeringsverordening (EU) 2016/311 van de Raad van 4 maart 2016 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB 2016, L 60, blz. 1), en ten tweede, besluit (GBVB) 2017/381 van de Raad van 3 maart 2017 tot wijziging van besluit 2014/119/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB L 58, blz. 34) en van uitvoeringsverordening (EU) 2017/374 van de Raad van 3 maart 2017 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (PB L 58, blz. 1), voor zover daarbij verzoekers naam wordt gehandhaafd op de lijst van personen, entiteiten en lichamen waarop die beperkende maatregelen van toepassing zijn

Dictum

1)

Besluit (GBVB) 2016/318 van de Raad van 4 maart 2016 tot wijziging van besluit 2014/119/GBVB betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne, en uitvoeringsverordening (EU) 2016/311 van de Raad van 4 maart 2016 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne, alsmede besluit (GBVB) 2017/381 van de Raad van 3 maart 2017 tot wijziging van besluit 2014/119/GBVB van de Raad betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne, en uitvoeringsverordening (EU) 2017/374 van de Raad van 3 maart 2017 tot uitvoering van verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne, worden nietig verklaard voor zover daarbij de naam van Oleksandr Viktorovych Yanukovych wordt gehandhaafd op de lijst van personen, entiteiten en lichamen waarop die beperkende maatregelen van toepassing zijn.

2)

De Raad van de Europese Unie zal zijn eigen kosten dragen alsmede die van Yanukovych.