Language of document :

Beroep ingesteld op 6 augustus 2013 – Tilly-Sabco / Commissie

(Zaak T-397/13)

Procestaal: Frans

Partijen

Verzoekende partij: Tilly-Sabco (Guerlesquin, Frankrijk) (vertegenwoordigers: R. Milchior en F. Le Roquais, advocaten)

Verwerende partij: Europese Commissie

Conclusies

De verzoekende partij verzoekt het Gerecht:

het beroep tot nietigverklaring van uitvoeringsverordening (EU) nr. 689/2013 van de Commissie van 18 juli 2013 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector vlees van pluimvee (PB L 196, blz. 13) ontvankelijk te verklaren;

uitvoeringsverordening (EU) nr. 689/2013 van 18 juli 2013 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector vlees van pluimvee (PB L 196, blz. 13) nietig te verklaren;

de Commissie te verwijzen in de kosten van het onderhavige beroep.

Middelen en voornaamste argumenten

Ter ondersteuning van haar beroep voert de verzoekende partij vijf middelen aan.

Met het eerste middel wordt de Commissie misbruik van procedure verweten, op grond dat zij de procedureregels van het beheerscomité heeft geschonden door het comité niet toe te staan alle gegevens te onderzoeken die noodzakelijk waren om zijn advies te geven over de volgens de procedure van verordening nr. 182/20111 vast te stellen ontwerptekst.

Het tweede middel is gebaseerd op een procedurefout en op onbevoegdheid, aangezien de bestreden verordening namens de voorzitter van de Commissie is ondertekend door de directeur-generaal voor Landbouw en Plattelandsontwikkeling, zonder dat de vaststelling van een delegatiebesluit en een verklaring van zelfcertificering waren aangetoond.

Met het derde middel wordt betoogd dat de bestreden verordening niet is gemotiveerd aangezien:

punt 6 van de considerans ervan geen toereikende motivering oplevert voor een verordening die een einde maakt aan de gebruikelijke praktijk van de Commissie om het bedrag van de restituties te bepalen op basis van het verschil tussen de prijzen voor de betrokken producten op de gemeenschapsmarkt en op de wereldmarkt, en

de motivering incoherent en tegenstrijdig is aangezien zij volledig overeenstemt met die van de voorgaande uitvoeringsverordening nr. 360/2013, zonder dat rekening is gehouden met de in artikel 164 van verordening nr. 1234/20072 neergelegde evolutieve criteria.

Met het vierde middel wordt aangevoerd dat de Commissie de wet heeft geschonden en althans een kennelijke beoordelingsfout heeft begaan door het beheerscomité gegevens te verstrekken die niet in overeenstemming zijn met de criteria van artikel 164, lid 3, van verordening nr. 1234/2007.

Met het vijfde middel wordt betoogd dat het gewettigd vertrouwen is geschonden, aangezien bij de verzoekende partij op grond van de door de Commissie gedane toezeggingen het gewettigd vertrouwen was gewekt dat een stelsel van positieve restituties zou blijven gelden tot het einde van het huidige gemeenschappelijk landbouwbeleid.

____________

1     Verordening (EU) nr. 182/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 tot vaststelling van de algemene voorschriften en beginselen die van toepassing zijn op de wijze waarop de lidstaten de uitoefening van de uitvoeringsbevoegdheden door de Commissie controleren (PB L 55, blz. 13).

2     Verordening (EG) nr. 1234/2007 van de Raad van 22 oktober 2007 houdende een gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten en specifieke bepalingen voor een aantal landbouwproducten („Integrale-GMO-verordening”) (PB L 299, blz. 1).