Language of document : ECLI:EU:T:2013:502





Beschikking van de president van het Gerecht van 26 september 2013 – Tilly‑Sabco/Commissie

(Zaak T‑397/13 R)

„Kort geding – Landbouw – Uitvoerrestituties – Vlees van pluimvee – Verordening waarbij restituties op nihil zijn vastgesteld – Verzoek tot opschorting van tenuitvoerlegging – Geen spoedeisendheid – Belangenafweging”

1.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Fumus boni juris – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Cumulatieve voorwaarden – Afweging van alle betrokken belangen – Beoordelingsvrijheid van rechter in kort geding (Art. 256, lid 1, VWEU, 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 16‑18)

2.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade – Bewijslast – Financiële schade – Situatie waarin voortbestaan van verzoekende vennootschap in gevaar komt – Beoordeling op basis van situatie van groep waartoe onderneming behoort (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 24, 26, 40, 41)

3.                     Recht van de Europese Unie – Beginselen – Verkregen rechten – Grenzen – Wijziging van regelgeving betreffende gemeenschappelijke ordening van markten – Wijziging die voor voorzichtige en bedachtzame marktdeelnemer voorzienbaar is – Niet-toepasselijkheid (Art. 39 VWEU; verordening nr. 1234/2007 van de Raad, art. 162, lid 1, en 164, lid 2) (cf. punten 28‑32, 37)

4.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Inaanmerkingneming van gebrek aan bekwame spoed van verzoeker (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punten 31‑34)

5.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorlopige maatregelen – Voorwaarden voor toekenning – Spoedeisendheid – Ernstige en onherstelbare schade voor verzoeker – Afbreuk aan eigen belang van verzoeker – Afbreuk aan belang van werknemers van verzoekende vennootschap – Daarvan uitgesloten (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 104, lid 2) (cf. punt 44)

6.                     Kort geding – Opschorting van tenuitvoerlegging – Voorwaarden voor toekenning – Afweging van alle betrokken belangen – Verordening tot vaststelling van uitvoerrestituties in sector van vlees van pluimvee – Bevoegdheid van Unierechter om handeling ten vroegste na afloop van termijn voor hogere voorziening nietig te verklaren – Belang van verzoeker dat niet door kortgedingrechter kan worden beschermd (Art. 278 VWEU en 279 VWEU; Statuut van het Hof van Justitie, art. 60, tweede alinea; Reglement voor de procesvoering van het Gerecht, art. 107, lid 3; verordeningen nrs. 360/2013 en 689/2013 van de Commissie, art. 2) (cf. punten 47‑50)

Voorwerp

Verzoek tot opschorting van de tenuitvoerlegging van uitvoeringsverordening (EU) nr. 689/2013 van de Commissie van 18 juli 2013 tot vaststelling van de uitvoerrestituties in de sector vlees van pluimvee (PB L 196, blz. 13)

Dictum

1)

Het verzoek in kort geding wordt afgewezen.

2)

De beslissing over de kosten wordt aangehouden.